ar 't is precies uit den hoop dat ik ze moet uithalen."
Anatole nochtans had er een uitgehaald. Hij sprak in verbazing:
--"Niks? Hoe is dat Gods mogelijk Johan! Ge ziet er flink uit en ge hebt
handschoenen aan. Als ge zoo voortgaat zult ge fataal eindigen met u te
vervelen."
Hij besloot zich zelf op te offeren om een zoo jammerlijke uitkomst te
vermijden en stond zijne aanwinst gewillig aan Johan Doxa af. Hij
verdween in het licht, en de deerne zei:
--"A wel, Mijnheer, waarmee is 't, dat ge trakteert? Of wilt ge ne keer
dansen?"
Neen, Johan Doxa zou liefst niet dansen. Trakteeren, ja, dat zou hij.
Hij liet zich naar de drinkzaal meetronen en zette zich in een hoekje,
waar hij rustig een flesch geuze bestelde. Hij bleef een langen tijd
zonder denken. Het meisje zei:
--"Dat moet warm zijn, Menheer, die store op uw gezicht."
--"Ja," knikte hij dwaas.
--"Leg hem dan maar af. Ge moet u voor mij niet geneeren. Ik heb al van
alles gezien."
Hij vouwde langzaam de gordijn op onder zijn hoed en wees zijn goedig
gelaat. Hij glimlachte, naar gewoonte. Het meisje praatte gezellig en,
ofschoon hij niet veel antwoordde, hield zij moedig het gesprek aan. Hij
hoorde haar praten. Hij hoorde ook het roezemoezende balgerucht. Hij
hoorde de muziek, die hem bestoven voorkwam. Hij hoorde klaarder het
gerinkel van een tamboerijn met belletjes....
Nadat hij de derde flesch geuze besteld had, viel hem plots in dat hij
geen geld had. Dadelijk bekoelde echter het zweet, dat hem op het
voorhoofd uitgebroken was als hij bedacht dat Anatole gauw aan zou
komen. Waar bleef toch Anatole? Om tijd te winnen bestelde en dronk
Johan Doxa nog vier flesschen. Het meisje kreeg zonderlinge manieren en
eischte van haren nieuwen vriend eene uitdrukkelijke liefdebekentenis.
Onderwijl wilde Anatole maar niet opdoomen.
--"Zie," zei het meisje, "ik heb meer domme hoofden gezien, dat is
zeker. Als ge schoon, braaf en inschikkelijk zijt--begrijpt ge, lieve
loebas?--zal ik u om een haarklesje vragen en het tot op mijn doodsbed
bewaren!"
Hij keek haar goedjongstig aan, eenigzins angstig wordend. Het docht hem
dat hij haar voor de eerste maal aankeek. Nu pas bemerkte hij hoe ze
was: een blond wijf, niet schoon en ruw van gebaren in licht-groene
domino, vormloos. Hij sprak:
--"Ik moet Anatole opzoeken in de danszaal."
Hij bezag haar zoo nuchter, zijn tronie glom zoo schuldeloos, dat het
meisje, eerst fiks op hare hoede, seffens betrouwend we
|