FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57  
58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  
uitgespannen. Hij stak zijne handen in zijne broekzakken. Met den wijsvinger van zijne rechterhand raakte hij er 't benageld paviljoentje van een kletsdop. Maar hij vond geen neusdoek om zich te snuiten. Johan Doxa zat 's avonds met zijne moeder in het kleine achterkeukentje dat bij den winkel aanpaalt. Moeder Doxa had den winkel gesloten en bereidde zich om de keukenlamp aan te steken. Johan zei: --"Maak geen licht, ik bid u. Ik heb u iets te zeggen, lieve moeder." Ze zaten aan weerskanten van de oude Leuvensche stoof, en de stoof zong, en het was heerlijk donker. De buik van de stoof glom gelijk een reusachtige, zacht-blozende pronkappel. Een purperen glanzing gleed over het vriendelijke aangezicht van moeder Doxa, over hare gevouwen handjes, over haar hoogen boezem, over haar bolle knieen,--en eenderlijk kwam uitgloeien langs de ronde wangen van Johan, langs de mooi-versierde pijp waaruit hij rookte, en tot op de randen van zijne lompe schoenen, die daar nevenseen op den vloer stonden en waarnaar hij keek alsof ze anderman's voeten omsloten. --"He-wel?" vroeg eindelijk moeder Doxa, en het trof hem hoe minzaam ze was. Hij antwoordde niet seffens. Hij had de gewoonte om lang te dubben eer hij een besluit nam en dan toch besluiteloos te blijven. Maar moeder Doxa drong niet dadelijk aan, want ze kende haren jongen. Hij dampte maar. --"Zie, moeder," zei Johan, "ik zou mij moeten beteren. Ach, ik weet wel, gij denkt niet dat ik slecht ben. Gij weet niet, gij weet alleen van een kindje dat ge in uw schoot gedragen hebt en dat zoetekens aan uwe borst heeft gehangen. Maar al groeiende is hij ver van u geraakt, en hij is nu een groote zondaar, en hij moet God vreezen." --"Gij zijt niet slecht, gij zijt misschien lui," meende moeder Doxa goedig. --"Ja, ik ben lui," zei Johan, "en nog iets anders ben ik, maar ik ben waarlijk lui." Hij bloosde erg. Telkens als hij ergens zijn eigen ontdekte bloosde hij zoo. --"Na den dood van uwe vrouw," hernam moeder Doxa en zij maakte het teeken des kruis, "heb ik gedacht: nu gaat mijn jongen weer aan 't werk, want hij is krachtig en jong, nu gaat hij schoone schilderijen maken, en we zullen alle twee gelukkig zijn. Ik dank den hemel dat het eindelijk toch zoo gebeuren zal." Johan keek niet op naar heur en zei: --"Ge zijt edel, beste moeder. Wanneer ge zoo spreekt voel ik eerst hoe diep ik gezonken ben, maar...." Hij aarzelde. Hij zocht naar woorden, gelijk een dronk
PREV.   NEXT  
|<   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57  
58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  



Top keywords:

moeder

 

gelijk

 

eindelijk

 

bloosde

 

winkel

 

jongen

 

slecht

 

groeiende

 

vreezen

 

groote


zondaar
 

misschien

 

geraakt

 
alleen
 

moeten

 

beteren

 

dampte

 

kindje

 
gehangen
 

zoetekens


schoot

 

gedragen

 
hernam
 

gebeuren

 

gelukkig

 
schilderijen
 

zullen

 

aarzelde

 

gezonken

 

woorden


Wanneer
 

spreekt

 
schoone
 
Telkens
 

ergens

 

ontdekte

 

waarlijk

 

goedig

 

anders

 

gedacht


krachtig
 

maakte

 

teeken

 

meende

 
omsloten
 

weerskanten

 

Leuvensche

 

zeggen

 

steken

 
heerlijk