*
III
JOHAN DOXA
DE BOETVAARDIGE
Julia werd door moeder Doxa met vroome zorgzaamheid gewasschen en gekist
en Johan begroef haar op den derden dag, zooals het behoort. Nu bracht
hij eenzame en talrijke uren om, in 't besef van zijne schuld en het
docht hem daarbij dat een zeer luid sprekende wroeging hem kwelde.
Dat duurde haast meer dan eene week. Dan verliet hij de kamers die het
tooneel waren geweest van zijne diverse huwelijkservaringen en ging
weer bij zijne moeder woonen, in het speelgoedwinkeltje van de
Zes-penningenstraat.
Eene kleine maand later ontving hij van Lieven Lazare, den godvruchtigen
panfletschrijver, den volgenden brief:
--"De Hemel, Johan, duldt niet langer dat ik mijn hart voor u gesloten
houd. Aldus wordt door eene goddelijke inblazing het besluit gebroken
dat ik in een oogenblik van rechtmatigen toorn ten uwen opzichte genomen
had. Misschien is het waar dat ikzelf vreemd ben aan het opmaken van
dezen brief. Misschien veracht ik u morgen even diep als ik u gisteren
heb veracht. De adem althans, die door mijne woorden gaat, schijnt niet
de mijne te wezen, en ik gehoorzaam aan eene geweldige bezieling zooals
die ander? Lazarus gehoorzaamde toen Iemand, wiens donderende naam geen
weergalm meer vindt in uw geheugen, hem gebood recht te staan uit den
dood.... Beste Johan, het blijkt dat de schrikkelijke gebeurtenissen die
God zelf voor uwe redding had beraamd, u niet tot inkeer hebben gebracht.
Het is als of niet Hij, maar de Duivel u zou tot weduwnaar gemaakt
hebben. Gij wandelt door de stad en niets in uwe houding verraadt dat
de heilige Michael u onlangs met het bliksemende vlammenzwaard heeft
getroffen. Men ziet u rustig en kinderlijk kuieren langs de straatjes
van Onze-Lieve-Vrouw-te-Rooje. Gij blijft met welbehagen lanterfanten in
de nabijheid van spekslagerijen, en duwt uw neus tegen de ramen plat om
met gulzige oogen het afschuwelijke schouwspel van hespen en worsten op
te vangen. Gij loert de honden na, die snuffelend malkander nadrillen,
en hun cyniek bedrijf wekt uwe belangstelling uitermate. Vermoedelijk
hebt gij in den winkel van uwe beklagenswaardige moeder ook marbels
gestolen, want op het Vossenplein heeft men u zien spelen met
schoolkinderen. En elken dag, rond half-zeven, staat gij voor de _Old
Curiosity Shop_ de keukenreuken op te snuiven, en ontvangt dan door de
tralien van 't keldervenster een dampend pakje uit de hand van Anatole.
"Ik ween van schaamte wannee
|