FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  
ad. Haar naam praalde op den steel in een kunstig gewirrel van bonte ringetjes en punten en droppelkens goud. Zoo vervloog de gevleugelde tijd. Johan Doxa zat neuriend onder het ledige muitje. Het loodrechte licht viel uit het vierkante dakraam op het vlakke schilderdoek en de glanzende lokken die, langs Johan's slapen, al bellend erover hingen. Hij penseelde vlijtig en traag. Het struische gelaat van Julia kwam, ietwat magerder, op den bruinen verfgrond te voorschijn. Hij schilderde haar uit het hoofd, legde parelen om heure haren en licht gebloei daarlangs. Een doorzichtig keurslijf lag losjes open op haar boezem, en ze hield een dubbele dahlia in hare rechter hand. Voor haar, op de tafel waar ze statig aanzat, was het of ze zoetekens over een mandje met allerlei bloemen vingerde. Bloemen waren overal rond haar,--tulpen en leeljen in waaiervormigen tuil opgroeiend uit een groote zilveren vaas, rozenranken langs het raam van 't venster, en een karmijnen koningskroon in een blauwen, familiairen tabakspot.... Aan den eenen kant zat de ijverige eekhoorn, aan den anderen de dubbende ekster; maar het sijsje was er niet. Het gansche portret was een eigenaardige menging van levend licht en doode herinneringen, tegare gewisseld in een gladde verve van subtielen toon. Johan Doxa borstelde aandachtig erlangs en eromme, slierde met haarfijne nauwkeurigheid rond den bleeken dons van het vlezige aangezicht en tooverde traag een vollen dag in de starende strakheid der glimlachende oogen. Hij was bovenmatelijk in zijn schik. Het eekhoorntje draaide binnen den zacht-ronkenden traliemolen. Maar aan Lieven Lazare zei hij niets van dat alles. Hij hield in dien tijd niet veel van Lieven en vluchtte zijne strenge redeneeringen. Er bleef van dat acute gepreek bij Johan Doxa iets over, dat onduidelijk op wroeging leek en naar een geducht berouw leiden moest. Het docht hem halvelings dat hij, met de gebaren van zijne vreemde liefde, aldoor zondigde tegen de behagelijke wetten van God. Lieven Lazare benaderde in slaande bewoordiging deze zedelijke zwakheid en raadde precies de ongemakkelijke stemming, waar, binst zulke oogenblikken, zijn vriend Johan gekluisterd zat. Hij liet niet na hem hierover met goddelijke wreedheid te berispen. --"Gij zijt, mijn jongen", sprak hij, "overvallen door de mistige monsters der tempteering. Ik zie u spartelen tegen de satanische belegering en uw hart schijnt me toe als een poppelend schuchterheidje, een an
PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  



Top keywords:

Lieven

 

Lazare

 

wroeging

 

onduidelijk

 

redeneeringen

 

gepreek

 
vluchtte
 

strenge

 

bleeken

 
nauwkeurigheid

vlezige

 

tooverde

 

aangezicht

 

haarfijne

 
slierde
 

subtielen

 
borstelde
 

aandachtig

 

eromme

 

erlangs


vollen
 

binnen

 

draaide

 

ronkenden

 

traliemolen

 
eekhoorntje
 

strakheid

 

starende

 

glimlachende

 

bovenmatelijk


aldoor

 

overvallen

 

mistige

 

tempteering

 

monsters

 
jongen
 

goddelijke

 
hierover
 

wreedheid

 

berispen


poppelend

 
schuchterheidje
 

schijnt

 

spartelen

 

satanische

 

belegering

 
liefde
 

zondigde

 
behagelijke
 
wetten