lde zich nu eerst eens goed bedenken. Hij bedacht zich eens
goed, zuchtte en besloot maar weer de trap af te dalen. Toen juist
sprong het slot en in de vrije klaarte stond daar de weelderige Julia.
Ze groette hem bij zijn naam en bad hem om binnen te komen.
Hij ging. Het werd zeer warm en de lucht woog, stikkend heet. De kamer
was zindelijk en helder van kleur. Een vierkante kachel puntte zijn
glimmende koperknoppen onder de schaduwkap van den schoorsteen. De tafel
was bedekt met een oranje ammelaken, groen-bespikkeld en hard. Tegen den
muur stond het breede bed, de sargie half-omgeplooid en het witte
hoofdkussen bloot in het midden. Johan Doxa zag dit alles tegelijk, in
een waterig zicht van vloeiende dingen. Hij zag Julia. Hij zag haar
roode doek, haar blanke boezem, haar natten mond, hare oogen,--beweeglijken
gloed....
Hij zette zich. Ze sprak van het kaartje--dat het een onschuldige
leugen was, dat zij wel wist dat hij op haar persoonlijk aandringen niet
komen zou, dat zij het overigens nooit had durven schrijven op haar
eigen naam, dat zij nu van hem verlangde dat hij haar portret zou
schilderen. Ze sprak meesmuilend en vleiend, vingerde verlegen over haar
borstdoek, ontsloot het onwetens, en lachte, lachte. Ze wipte dan op,
bloosde minzaam en zette eene flesch met zoete likeur op tafel. Ze vulde
de kleine glazekens. Haar lichaam bukte voorover, heel dicht aan bij
Johan, die de buigzame elegantie van haar leen bijna onder de hand te
bewonderen kreeg. Ze draaide rond hem, raakte met haar zwaaiende rokken
zijne knieen, welke hij met wanhopige beleefdheid probeerde onder de
stoelsporten te steken. Ze dwong hem te drinken. Hij dronk een half
slokje en slikte verkeerd. Ze knikte hem toe, ze wachtte....
Daar kwam eene stilte. De stilte druppelde tikkend uit de kast van een
eiken horloge. Julia had hare beenen overeen gekruist en toetste met het
tipje van haar wiegend voetje nijdig en matelijk de losse broekpijp van
Johan Doxa. Johan Doxa zweeg in extase. Toen sprak ze, met een zucht
opnieuw, van het portret, en Johan Doxa, terwijl hij zijne blonde
krullen schudde op zijn nek, en eene toenemende zekerheid den blik van
zijne blauwe cherubijnoogen vastzette in zijn rond-vette aangezicht, zei
nu, al wuivend met zijne korte armen ... eigenlijk zei hij nog in het
geheel niets, maar hij wist wat hij zeggen moest en wuifde met zijn
korte armen. Hij zou zeggen:
--"Berust hierover op mij, Mevrouw. Ik zal uw portret maken, a
|