FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27  
28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   >>   >|  
vader en het zoete geduld zijner moeder. Op school, waar men hem, om hem kwijt te zijn, heen zond, was hij dadelijk den zondenbok van allen; de stooten welke grillige vuisten, bijna onachtzaam, uitwierpen, ploften pletsig in zijne vette rompe, en de muilperen, die, als bij toeval, uit onzichtbare fruitboomen neervielen kwamen wonderlijk op zijne bolle kaken openklakken. Bij eene zoo overdadige behandeling, bleef Johan Doxa verdraagzaam-glimlachend toekijken, en niets scheen de schoone zaligheid te kunnen storen, die geheel zijn wezen vervulde en hem toeliet, in alle omstandigheden, een pak slaag als een dankbaar almoes te aanvaarden. Op vijftienjarigen leeftijd liet hij zijn blond kroezelhaar lang-groeien en deed aan zijne moeder zijn voornemen kennen om naar de Academie ter leering te gaan. Dit werd hem toegestaan, deels omdat vrouw Doxa voor niets in de wereld haar zoon zou hebben willen te keer gaan, deels ook omdat de oude heer Doxa, na een wandellingetje in de Pieremanstraat, verklaard had dat het hem niet schelen kon. En Johan Doxa werd een artist-schilder. * * * * * Johan Doxa bewoonde, in het vaderlijk huis, een luchtige zolderkamer, waar hij teekende, schilderde, at en sliep. Hij zat er sinds hij de Academie verlaten had--hij was nu een en twintig jaren oud--gansche dagen in de eenige gezelschap van een ekster, een sijsje en een eekhoorn. De vierkante kooi, waar joepte en zong het teer-groene sijsje, hing aan een kram van het dakvenster. Zoodra de zon boven de stad vol mistige daken opduiken kwam en tegen de schuinsche ruiten glinsterend te tokkelen begon, wipte het sijsje op de bovenste sport en kwetterde een jubel-getjirrel, dat geheel de kamer met een frisch pleizier vervulde. De ekster liep in vrijheid tallenkante rond, pootelde ruchtig over het houten plankier, sprong op den schoorsteen en droeg van links naar anderzijds de penseelen, welke ze te pakken kreeg. Gemeenlijk zat ze te midden van het kleine tafeltje, vast op den rand van een dikbuikigen, diepblauwen tabakspot. Daar bleef ze soms uren zitten, stil-lonkend en bijna roerloos, haar kop ten halve tusschen hare schouders gedrongen en haar pootjes in tweeen gevouwd, zeer rustig. De eekhoorn scheer-beende maar in een draaiende tralietrommel, die op een plankje stond, boven het hoofdeinde van het ijzeren bed. Hier werkte Johan Doxa. Hij schilderde portretten, beelden van Heiligen en kleine Kruiswegen. Hij likte
PREV.   NEXT  
|<   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27  
28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   >>   >|  



Top keywords:

sijsje

 

vervulde

 

kleine

 

schilderde

 

eekhoorn

 

ekster

 
Academie
 

geheel

 

moeder

 
glinsterend

tokkelen

 

schuinsche

 

opduiken

 

ruiten

 
kwetterde
 

plankje

 
getjirrel
 

hoofdeinde

 

ijzeren

 

bovenste


vierkante
 

beelden

 

portretten

 

joepte

 

Heiligen

 
Kruiswegen
 

eenige

 

gezelschap

 

werkte

 

tralietrommel


Zoodra

 

groene

 

dakvenster

 

mistige

 

pleizier

 
diepblauwen
 

gevouwd

 
tabakspot
 

rustig

 

scheer


dikbuikigen

 
zitten
 

tusschen

 

schouders

 

gedrongen

 

lonkend

 
tweeen
 

roerloos

 
tafeltje
 
beende