FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  
* * * * Op een middag kuierde Johan Doxa langs de Papenvest. Hij was zeer droevig want het groene sijsje had hij 's ochtends dood gevonden. Hij drumde tegen de muren en zag langzaam de vierkante straatsteenen onder zijne voeten wegslieren achterwaarts. De stad was blauw en luchtig. Eene zilveren Junizon blikkerde op de huisgevels, danste tegen de ruiten, poeierde in de klare ruimte trillend uiteen. Hij dacht weer: "Het groene sijsje is kapot!" Het zeurde aldoor in zijne hersens en hij luisterde binstwijl naar de duidelijke herinnering aan het licht-tikkende vogelgezang. Om hem zilverde de zingende zon, maar grijs en zwaar nevelde zijn treurende gedachte: het zou er nu mee uit zijn, het groene sijsje is kapot.... Zoo kwam hij in de Papenvest. Op den drempel van een oud huis stond eene vrouw. Zij was groot en blozend en hare huid schoot op uit haren rooden halsdoek, gelijk eene klaarte vol zoetigheid. Ze lachte stille. Ze lachte stille, stille. Johan Doxa slenterde voort. Het docht hem ineens dat eene ongekende lustigheid zijn hart kwam vervullen met al de weelde van een geheimzinnig gevoel. Hij wilde wel zijn hoofd omdraaien, en het oude huis herzien, en den drempel, en dat wondere beeld van vleesch.... Hij slenterde maar, keek niet achterwaarts, strompelde scheef-beenend over de ongelijke kasseide, en aldus gebeurde het dat hij smoorlijk werd verliefd. Hij stiet het groene hekje open, zoodat de bel ommentweer snokte en leelijk door den gang lawaaide. Hij klauterde ongemanierd langs de steile trap, ademde haastig, pletste met zijne warme vingeren op de vochtige trapleuning. Hij geraakte in zijne lage zolderkamer, bleef dwaas in het deurgat staan en staarde, met nuchtere verwondering naar de zwarte ekster, die aardig op den rand van den blauwen tabakspot te glarien zat. Zij roerde haren kop niet als hij hard-stappend binnentrad. Zij bleef rechtuit blikken met hare zwart-gulden vliemige oogjes, heel bedaard, alsof ze zeggen wou: "Daar hebt ge 't nu! Heb ik het al lang niet voorspeld?" Johan Doxa zette zich neer op zijn plat-bedekt bed en kruiste zijne handen over zijne knieen saam. Het eekhoorntje draaide in zijn roerenden tralietrommel en stak zijn staart kaarsrecht omhoog. Op de tafel lag eene schoone nieuwe pijp in bleek palmenhout. Het was een geschenk van moeder. Johan zou de steel sierlijk bekerven en opkleuren met roode witte en groene streepjes en ze omranden met fijne blauwe cirkels.
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  



Top keywords:

groene

 

stille

 

sijsje

 

drempel

 

lachte

 

slenterde

 
Papenvest
 

achterwaarts

 

roerde

 
ommentweer

aardig

 

leelijk

 

blauwen

 

tabakspot

 
glarien
 

zoodat

 
vingeren
 

vochtige

 

trapleuning

 

geraakte


pletste
 

haastig

 

lawaaide

 

ongemanierd

 

steile

 
ademde
 

zolderkamer

 

zwarte

 

verwondering

 

klauterde


ekster

 

nuchtere

 

snokte

 

deurgat

 

staarde

 
bedaard
 

omhoog

 
schoone
 

nieuwe

 

kaarsrecht


staart

 
draaide
 

eekhoorntje

 

roerenden

 

tralietrommel

 

palmenhout

 
streepjes
 

omranden

 
cirkels
 
blauwe