t versmaadde op _die_ hoogeschool te studeeren,
zal ten-allen-tyde een brekebeen blyven, een ... veger die niet vegen
kan.
Terloops doelde ik op de gebrekkige wyze waarop bouwspecialiteiten
beantwoorden aan den naam dien zy zich geven. De uitvlucht van den
ingenieur, die sommige door my gemaakte aanmerkingen beneden de
waardigheid van z'n "vak" rekende, gaat niet op. Hy had me moeten
meedeelen aan welke bouwstukken de kunst haar inspanning wel besteden
mag? Zyn onze kerken goed? Onze spoorstations? Heeft ooit 'n leek,
onverwachts geroepen tot uitvoering van eenigen arbeid waaraan-i niet
gewoon was, iets bespottelykers voortgebracht dan de Amsterdamsche
Beurs? Dan 't Paleis van Volksvlyt, die enorme ruimte op de
leelykst-mogelyke manier in glas en yzer gezet?
De verdeeling in hoog en laag is willekeurig. De heele Natuur is
adelyk, en we hebben noch 't recht noch de macht, haar Kappelmannig te
verdeelen in standen. Juistheid, bruikbaarheid, doelmatigheid ... al
deze eigenschappen toegepast op't geringste voorwerp, bekleeden
gelyken rang als dezelfde verdiensten in zaken die ons--slechts in
betrekkelyken zin altyd--belangryker voorkomen, en wie voorgeeft de
studie van 't schynbaar geringe te minachten verdient minachting voor
de geringheid zyner studie. _Deugd_ is zedelyke schoonheidszin, in
_logika_ openbaart zich de vroomheid van den denker, en aesthetische
ontwikkeling brengt de _rechtvaardigheid_ mee, die ook omtrent zaken
en begrippen het _suum cuique_ weet in-acht te nemen, dat we zoo
gewoon zyn niet toetepassen op personen. Alzoo lossen zich de
eigenschappen van hart en verstand, samengaande met kunstgevoel,
harmonisch op in dit eene: _streven naar waarheid_. De plompe gestalte
van zoo'n Amsterdamsche beurs liegt evenzeer tegen de eischen van
schoonheid en doelmatigheid, als 't gebabbel in onze Kamers tegen de
belangen van 't Volk. De lynen van dat glasgebouw vloeken en waggelen
als beschonken nachtloopers. Die koepel schynt 'n wen te hebben als 'n
Zwitsersche berg-_cretin._[10] 't Een is zoo onzedelyk, zoo onbeschaafd,
zoo ongezond als 't ander.
En onze kerken! Men preekt daarin op z'n protestants, en de galm is
... onfeilbaar. De gewelven roepen: _O salataris hostia_, en de
dominee maseurt in 't Hollandsch of nagenoeg.
Wie zich gewoon maakte zulke snydende kontrassen niet optemerken, wie
zich verhardde tegen de pyn die dit gebrek aan harmonie uitwerkt op 'n
onbedorven gemoed, verwaarloosde z'n zedelyk tas
|