tvermogen, en verliest
het oordeel des onderscheids, ook aangaande zaken die schynbaar niets
te maken hebben met de dingen door welker aanraving hy zich liet
vereelten. We gelyken hierin veelal op den verloskundige, die meende
zonder schade voor z'n vak in z'n vryen tyd te mogen houtzagen en
citerslaan. Dat gaat niet! Wie z'n gereedschap bederft is 'n slecht
werkman.
Het was niet zonder doel, dat ik zoo-even de wanstaltigheid van 'n
paar Amsterdamsche gebouwen vergeleek met zeer uiteenloopende
onderwerpen. Ik wensch te doen in 't oog vallen dat de _oorzaak_ der
bedoelde fouten dezelfde is, onverschillig of daaraan wordt vorm
gegeven in metselwerk, dan of ze zich openbaren in Volksbedrog. Men
kan verzekerd zyn dat menige ministerspeech, in yzer overgezet, 'n
scheeven indruk maken zou, en dat er o.a. geen behoorlyke trap zou
wezen om zich naar-boven te werken in 't gebouw van ons publiek
rechtsgevoel[11] indien men dat ongelukkig voorwerp in steen vertaalde.
Onwaarheid, onjuistheid, gebrek aan harmonie tusschen eisch en
voldoening, werken alom op gelyke wyze storend, bedervend, onzedelyk.
Dat hebben wy aan de speciaal-mannen te wyten! Buiten den tempel van
hun vak nemen zij de hulde van den leek aan, die hun voorgewende
priesterwyding eerbiedigt. Binnen dien tempel maken ze niemand zalig.
Dat is oneerlyk!
Zeg eens, gy, baas of m'nheer, gy noemt u metselaar, _meester_
metselaar ... is uw cement zoo goed als 't Romeinsche? En gy,
timmerman, _meester_ timmerman, meent ge in-staat te zyn tot het maken
van 'n behoorlyke ...
Ik heb hier iets te noemen dat ik niet noemen mag in 't Hollandsch,
en in 't Latyn of Grieksch niet noemen kan omdat de Romeinen en
Grieken--die, evenals hun nazaten, en de meeste volkeren der oudheid,
zeer vuil waren--het ding dat ik bedoel in 't geheel niet gebruikten.
Neen, ik kan 't niet noemen. Er blykt dus dat myn schryfspecialiteit
ook te wenschen overlaat. Men vergeve het my, en bedenke dat ik me
nooit voor schryver uitgaf. Ik bezit daartoe niet het minste diploom,
en ben zelfs geen dokter of professer in de letteren.
Maar zy die dit wel zyn, de litteratuur-specialiteiten, wat brengen
_zy_ voort? Mogen we zoo laag neerzien op den timmerman die van ouder
tot voorouder 't wanbegrip aanhangt dat de opening van 'n bril
cirkelvormig moet zyn, alsof 't rondom-aanraken de eisch ware!--kyk,
daar heb ik toch 't verboden woord genoemd, en in 't Hollandsch
nogal!--mogen wy den onontwikkelden ambach
|