een slaverny geduldiger dragen dan dezulke welker afschaffing in onze
macht staat", waaruit volgen zou dat het verzet tegen tirannie niet
zoozeer voortspruit uit afkeer van dwingelandy, als uit lust in
oppozitie. PHILIPS en ALVA zyn weggejaagd, maar heel 't schryvend
Nederland buigt zich gedwee onder 't _sic volo sic scribas_ van 'n
paar mensen die nooit het minste bewys gaven dat ze met 'n taal weten
omtegaan, of liever die duidelyk toonden dit niet te kunnen.
Misschien wachten wy op 'n Spaansche _Armada_, voor we ons verzetten
tegen de tiende penning die er nu dagelyks wordt geheven van ons
gezond verstand. Lag er wellicht 'n karakterkundige fynheid in den
onwil van de Regeering om de "nieuwe spelling" vasttestellen by de
wet? Voorzag men dat het volk liever buigen zou onder niet bevolen
zotterny, dan gehoorzamen aan bloedplakaten?
Hoe dit zy, we schikken ons in: _vroolykheid_, en zien met minachting
neer op onze groot-ouwelui die 'n tydlang _ogen_ en _zo_ schreven.
Thans vind ik die spelling zoo gek niet, maar toen ik kind was, gruwde
ik van zoo'n verregaande onkunde. Huiverend vroeg ik mezelf hoe men
tegelyker-tyd grootvader en zoo dom wezen kon? Een schryver die 'n
levenloos voorwerp _hy_ of _zy_ noemde, in-plaats van _dezelve_, was
in myn tyd 'n ondeftige knoeier dien ik met al de kracht myner
schooljongens-rechtzinnigheid "verachttede."
Maar ik ben oud geworden, en heb nagedacht. Tot nadenken wensch ik nu
ook anderen optewekken, zoo mogelyk voor ze oud geworden zijn, of te
oud althans.
De gissing van zoo-even dat de leek liefst dan protesteert als 'n wet
hem wil dwingen tot gehoorzaamheid, wordt evenwel geenszins bevestigd
door de vyftigjarige regeering van SIEGENBEEK, die gehoorzaamd werd
in-weerwil van 't gezag dat men hem officieel toekende. Al zy dus die
meening niet geheel-en-al verwerpelyk, de regel schynt toch niet
algemeen doortegaan, en dit blykt vooral indien we 't oog slaan op 'n
ander specialismus dat veel strenger wordt gehandhaafd door de kracht
der legaliteit, en waarin we even goedig berusten als in de
schoolmeestery.
Ik bedoel: _de Rechten_!
Wat MOLIERE, die doktoren, savantes en markiezen zoo havende,
weerhouden heeft de advokaten te bedenken met 'n welverdiende
tentoonstelling, is my een raadsel. Of versmaadde hy dit omdat de taak
hem te gemakkelyk voorkwam? Was 't onderwerp te afgezaagd voor 'n
publiek dat van-oudsher gewoon raakte z'n glossen op rechters en
advokaten zelf te mak
|