veel goeds gezegd heb. Welnu, die spreekwys zou inderdaad
_eenigen_ bruikbaren zin hebben, indien er: 1. kans bestond den
volkswil zuiver te leeren kennen, en 2. als niet die wil verbasterd
was.
Wat het eerste punt betreft, moet men zich tevreden stellen met de
opinie van de _meerderheid_, en er zou _iets_ gewonnen zyn, indien
daaromtrent zekerheid te bekomen was. Ik zeg: _iets_, want veel was 't
niet. De waarde van x/2+a-(x/2-a) kan zeer gering wezen, en de heele
goddelykheid van den volksstem moest dan in die onnoozele _2a_ gezocht
worden, die by 'n oneven getal stemmen nog kunnen dalen tot de helft
van die waarde, zegge: tot een persoon. Herhaaldelyk wees ik op 't
fiktieve van deze methode. Maar ze is nog gebrekkiger dan uit _deze_
redeneering schynt voorttevloeien. Zeer dikwyls namelyk wordt de stem
van God tot iets als x/2-a - (x/2+a)en alzoo tot _negatieve_ waarde
teruggebracht, omdat het zuiver byeenbrengen van de stemmen 'n
onmogelykheid is. We hebben hier alzoo te doen met fiktie _in_ fiktie.
Eerst moeten we ons de gewaagde veronderstelling getroosten dat _vier_
mensen meer verstand hebben dan _drie_, om later in twyfel te geraken
of we ons _in_ die onjuiste schatting nog verteld hebben bovendien,
zoodat zelfs onze konklusie ook dan zou te-kort schieten als we, 't
vechten eens _niet_ overslaande (IDEE 7) haar lieten afhangen van ruw
geweld. Ik stem toe dat zoodanige vergissing niet voorkomt in zeer
eenvoudige gevallen die zich oplossen in 'n opiniestryd over slechts
_twee_ mogelykheden. Maar in de zaken die we behandelen, is dit nooit
het geval. De volksmeening is altyd gesplitst in partyen, groepen en
onderverdeelingen, waarvan het aantal schakeeringen dat der individuen
vry naby komt. De _meerderheid_ waaraan we goddelyke eerbewyzen,
bestaat alzoo nooit uit de grootste helft van 't gegeven aantal
stemmers, maar God moet zich vergenoegen vereenzelvigd te worden met
de minst kleine van de breuken waarin dat getal verbrokkeld is, en dus
ook dan wanneer die breuk op verre na de som der overigen niet
bereikt. De zaak komt hier neer op de ongerymdheid dat 1/10 meer
gewicht op de schaal brengt dan allerlei breuken met hooger noemer,
die te zamen 9/10 bedragen. Wanneer _een-en-twintig_ personen 'n keus
te doen hebben tusschen _twintig_ opinien, dan moet noodwendig een van
die opinien worden aangekleefd door minstens twee personen. Deze
_twee_ vormen alsdan 'n meerderheid tegenover de negentien anderen,
in-geval dez
|