e moeite die hy zich geeft
om z'n woorden tot den zuiveren spiegel zyner gedachten te maken, en
deze opmerking dwingt ons tot medelyden met ieder over wiens wel of
wee door mannen van de _Wet_ moet beslist worden, tot deernis vooral
met "_Weduwen en Weezen_" die beklemd raakten onder de bescherming van
zekere advokaten. Rechtbanken, parket en pleitbezorgers ... komen, om
niet alleen te staan met m'n ongunstige meening over die specialiteiten,
wil ik ditmaal eens m'n opinie behandelen als 'n verdrukte weduw. Ik
stel haar onder bescherming van wetmannen, van ... alle advokaten die
ooit 'n proces verloren, van alle publieke-ministerien die zich door
pleiters en rechtbanken behandeld zagen als 'n overvragend marktwyf.
Hoe is 't oordeel van _die_ heeren over de rechtbank die maar niet tot
besef te brengen was van 't "Recht" dat zy verdedigden, van de
gegrondheid hunner "_Eischen_?" Welken indruk maakt het op den advokaat
die by A of B zweert--de man meent het, want hy zegt er uitdrukkelyk by
dat-i dezen keer eens geen "praatje" verkoopt--wat heeft hy te denken
van de Rechtenkennis--en de eerlykheid!--zyns tegenstanders die z'n
leven te-pand geeft--liever: z'n advokateneer: niemand moet meer wagen
dan-i zonder schade missen kan!--voor de gegrondheid zyner meening dat
de zaak in kwestie X, Y of Z heet? Ook die tegenstander houdt zich niet
met "praatjes" op--godbewaarme!--en van weerskanten is de goede trouw
van den _geachten confrere_ boven allen twijfel verheven. Ligt de schuld
dan aan den rechtsprofessor die--in oogenblikken van Romeinsche
distraktie, zeker--meer dan een "Recht" tegelyk gedoceerd heeft? Of
had misschien een der advokaten z'n studien gemaakt voor, en de ander
na de dagen toen de:
"doode kennis (?) van de uitspraken van het Romeinsche Recht vervangen
was door de herleving van de Romeinsche methode van rechtsvorming en
rechtsbeoefening, en toen het niet alleen de vraag werd wat recht is
geworden, maar inzonderheid hoe het recht ontstaan is?"
Volgens het stuk, waaraan deze aanhaling ontleend is, worden sedert
eenigen tyd--juicht, verdrukte weduwen!--de leerlingen in rechtskennis
niet meer gevormd:
"naar het model van oude elegante rechtsgeleerden, die er hun werk van
maakten om de rechtregels van hun tyd door geleerde aanhalingen, door
byzonderheden uit de Latynsche schryvers op te sieren, zonder over 't
wezen der zaak iets meer licht te verspreiden."
Er schynen alzoo volgens den schryver van die regelen
|