de aanbidders der afgodinne BEUZELARY
zyn--ook zelfs naar den maatstaf van hun eigen bekrompen streven--even
ver van _Waarheid_ en van 't _praktisch nuttige_, als de verongelukte
hoogvlieger die dan toch noch altyd 'n weemoedig _in magnis voluisse_
kan aanvoeren ter vergoelyking van z'n misslag. Wie _te veel_ wil,
bereikt _niets_, wordt er gezegd. Dit is onjuist. Dat willen-zelf is
'n _iets_, en 't verachtelykste niet. Het medelyden met den gevallen
adelaar sluit geen eerbied uit, maar 'n struikelende schildpad is
bespottelyk.
Ons leven is te kort om op _alles_ te letten, zegt men.
Ons leven is te kort om "alles" te verwaarloozen, is m'n antwoord.
Juist de aanhoudende pogingen om 't verband tusschen _alles_ en
_alles_ te vatten--ziehier het punt waar POEZIE en WIJSBEGEERTE
ineensmelten--zyn noodig om ons iets van de onderdeelen te doen
begrypen. Zedelyke en verstandelyke ontwikkeling--identisch met
arbeid, genot en deugd--is gevolg en belooning van aanhoudende
kritische vergelyking der feiten die de Natuur ons te aanschouwen
geeft. Wie den blik van dat schouwspel afwendt, die punten van
vergelyking geen aandacht waard keurt en alzoo de _harmonische_
ontwikkeling zijner gaven veronachtzaamt, krimpt in tot 'n dier, tot
'n machine, tot 'n zaak.
De steen ligt. Dat is alles wat-i kan ... zyn _Specialiteit_! We
willen meer zyn dan zoo'n steen.
Het rad draait. Het kan niet anders ... zyn _Specialiteit_! We willen
meer zyn dan 't werktuig dat zich zoo dom eentonig beweegt.
De plant groeit bloeit, verdort en sterft zonder genot, leed of besef
... haar _Specialiteit_! We willen meer zyn dan zoo'n plant.
De koe eet gras, herkauwt, eet weer gras en herkauwt weder tot ze
geslacht wordt. Dat is haar _Specialiteit_ ...
_Excelsior, Excelsior_:
De roeping van den mens is _Mens_ te zyn.
NOTEN:
[1] Wel zeker! "_Hy is op die plaats de rechte man_" of: "_die_
plaats _is voor hem de rechte_." Zoo zou zich iemand uitdrukken, wiens
denkvermogen zich de weelde van eigen equipage kan veroorloven en dus
niet met huurfrazen behoeft te ryden.
[2] "Ik weet het niet."
[3] Een citaat is het, en wel 'n historisch. "_Ietoe andjieng belanda
bakkelahi sama tahi_!" riepen de Jakartanen. By eigen ervaring weet ik
dat de in dat verwyt gekenschetste nationale hebbelykheid nog altyd in
volle kracht is blyven bestaan.
[4] Er zyn er nu 'n dozyn meer, maar gemakshalve zal ik ze
_septuaginters_ blyven noemen. "Elf-en-dertiger
|