--in vroeger tyd
natuurlyk!--inderdaad rechtsgeleerden geweest te zyn die geen licht
verspreidden. Wel jammer dan van al de studien dien ze ten-koste
legden aan duisterheid. En niet heel aangenaam ook voor klienten die
er weleens belang by hadden dat hun zaak tot helderheid werd gebracht,
en daarvoor betaalden. Gelukkig echter dat men van methode veranderd
is! Die heuchelyke ommekeer heeft plaats gehad ... niet by de
stichting van Rome, lezer. Ook niet by de oprichting der Leidsche
akademie, maar ... weinig jaren geleden eerst, en wel by de benoeming
van den heer GOUDSMIT tot hoogleeraar. We moeten dus aannemen dat de
duizenden juristen welke onder 'n vroeger gehuldigd stelsel werden
uitgebroeid, zich met "doode kennis" behielpen en hun verdrukte
weduwen in 't donker lieten zitten. Thans evenwel, na dien heuchelyken
ommekeer, onderzoekt men ... _wat Recht is_, meent ge? Eisch toch 't
onmogelyke niet, onbescheiden leek! Men zal voortaan onderzoeken "hoe
't Recht _geworden_ is"--wel verbazend!--"en hoe de Romeinen ... maar
genoeg daarvan.[30] We waren bezig met die twee advokaten wier
"studien" misschien dagteekenden van zoo onderscheiden tydperken dat
ze tweeerlei begrip opdeden van _Recht_ tweeerlei sleur van
rechtspraktyk. De een gebruikt "elegantie" met "doode kennis" terwyl
de ander volgens de nieuwe methode zich liever bezighoudt met ... met
... wie zal ons zeggen waarmee! Ik kan er waarachtig niet uit wys
worden! En dit behoeft ook niet, als we maar inzien dat die twee
heeren niet zeer veel meer eerbied dan _ik_ kunnen hebben voor
elkanders juridische rechtgeloovigheid en dus kostbare getuigen zyn
in m'n aanklacht tegen het "vak" dat zy _als specialiteiten_
vertegenwoordigen. De advokaat die 't zeldzaam voorrecht genoot
_ridderlykheid_ in JUT te ontdekken, moet woedend zyn over 't
lasterlyk vonnis waarin z'n held wordt uitgemaakt voor 'n
tuchthuisboef. En--nog meer bondgenooten!--de rechters die KRISTIEN
niet beminnelyk genoeg keurden om de Maatschappy langer door haar
tegenwoordigheid te versieren, kunnen onmogelyk gunstig oordeelen over
de bekwaamheid--of de integriteit?--van den advokaat wiens advies
luidde dat men die dame met rust moest laten.
* * * * *
Voor heden goddank genoeg van de juristery, schoon 't onderwerp ver
van uitgeput is. M'n verantwoording over de onevenredig-groote plaats
die ik aan dat onderwerp inruimde, ligt in de uitgebreidheid en 't
gevaarlyke van de kw
|