te zamen genomen oefenen een macht uit, die zeer
dikwyls de beschreven Wet in uitwerking teboven gaat. Volkswaan is 'n
monster dat in onrechtvaardigheid, wreedheid en zotterny geen grenzen
kent, zelfs niet de grenzen der mogelykheid, want ... ook 't _ongerymde_
is hem welkom.
Kan dit verschynsel voldoende worden opgehelderd uit het gebrek aan
verantwoordelykheid, waarop ik reeds gewezen heb? Neen. Tot die
meening zou men slechts mogen overhellen, als men kon aannemen dat
andere autoriteiten dan 'n onpersoonlyke volksopinie, wel
verantwoordelyk waren voor hun vonnissen in zake: _bevoegdheid_. Maar
dit is 't geval niet. Een minister die de schuld draagt dat aan
onbekwamen 'n diploom wordt uitgereikt, 'n "Wetgever" die deze fout
tot stelselmatigen regel maakt, zy beiden zyn evenmin citabel voor 'n
rechtbank als "de man op 't kerkhof" en z'n legio kornuiten die zonder
ambtelyke roeping 't hunne bydroegen tot vervalsching van de publieke
opinie. Wanneer wy alzoo dieper in de zaak doordringen, blykt er dat
hier geen tegenstelling plaats heeft, maar 'n treffende overeenkomst,
en dat ook in deze zaak alweer gelyke oorzaken gelyke gevolgen hebben.
De officieele beoordeelaars van deugd, verdienste, bekwaamheid en
bevoegdheid begaan precies dezelfde fouten als die we dagelyks in de
ongereglementeerde volksmeening waarnemen. Waarom zou 't "gezag" dat
uit die meening voortsproot, z'n oorsprong verloochenen? Dezelfde
mensen immers, die aan kwakzalvers den voorrang toekennen boven
bekwame geneesheeren, zullen by stemming over de belangen van den
geneeskundigen dienst, blyk geven van gelyksoortige voorkeur, en
weldra zal men ontwaren dat de zotterny niet veranderd is van aard,
doch dat men slechts 't aantal instantien vermeerderd heeft, waarlangs
onzuivere indruk en valsch oordeel uitloopen op gebrekkige toepassing.
Zoo meent de onkundige dat-i de kracht eener machine verhoogt, of haar
werking verbetert, door toevoeging van onnut--en dus schadelyk!
--raderwerk.
Deze laatste vergelijking zou kunnen leiden tot de meening dat de
_niet_-gereglementeerde opinie des Volks--d.i. de gebrekkige
beweegkracht zonder omslachtige belemmering--toch altyd eenigszins
hooger staat dan die welke buiten en behalve de gelyksoortige fout in
den oorsprong, nog bovendien de bedoelde instantien doorloopen heeft.
Oppervlakkig gezien ware hier alzoo stof te vinden tot verheerlyking
van de _Vox Dei_, waarvan ik op blz. 102 (hfdst. MVIII, n. v.d. tr.)
niet
|