"_dat deze waarheid zoo dikwerf betwyfeld, en zoo
lichtvaardig ontkend wordt_." Och ja, zou juffrouw LAPS zeggen, en ook
ik moet ronduit erkennen dat de klacht even gegrond als KRISTIEN-
verdedigend en treurig is! Maar volstrekt onverklaarbaar vindt ik de
zaak niet. De in dit byzonder geval niet al te best door _Hoogere Macht_
saamgehouden menselyke geest over wiens vervloekte afdwaling de vrome
advokaat zich zoo bedroeft, zal opgemerkt hebben hoe dikwyls die
_Hoogere Macht_ te-kort schiet in hare pogingen om 't droge zand
saamtehouden, waaruit sommige pleitbezorgers hun redevoeringen
vervaardigen. _A l'impossible nul n'est tenu_. Wat overigens ook deze
zysprong op theologisch gebied bewyzen moet voor de onschuld der
lieftallige KRISTIEN ... nu ja, naar logisch verband moet men nu eens-
vooral in zulk knoeiwerk niet zoeken. De zaak schynt hierop neertekomen,
dat JUT by 't afleggen van zekere verklaring, die in 't kraampje van
den pleiter te-pas kwam, "_beheerscht werd door goddelyken invloed_" en
dus de waarheid zei, terwyl men in 't belang der pleitery mocht aannemen
dat-i by andere gelegenheden--dan onder den invloed van den Duivel zeker
of althans niet behoorlyk _tezamen gehouden_ door _Hoogere Macht_
--terdeeg gelogen had. Hoe men nu kan te weten komen wanneer 'n spreker
door z'n tezamengehouden toestand geloof verdient, en wanneer _niet_,
blyft onopgehelderd. Dat zullen we zeker uit 'n volgend pleidooi te weten
komen, en niemand ziet naar die theologisch-juristisch-kabbalistische
toelichting met meer verlangen uit dan ik, die tot m'n smart erkennen
moet dat "God" de duigen van _myn_ begrip gewoonlyk meedogenloos laat
omvallen by zulke onderzoekingen. JUT en z'n dierbare KRISTIEN hebben
voorzeker de zaak beter begrepen, want ze waren--zooals trouwens alle
misdadigers van die grove soort--beestachtig dom, en stonden dus volkomen
op de laagte om zulk geklets heel mooi te vinden. By 'n weinig minder
domheid hadden zy de oneerlyke wawelpraat hunner "verdedigers" in hun
voordeel kunnen aanwenden. Een zwaar vonnis was nu eenmaal niet te
ontgaan, maar 't zou gewis ridder JUT en z'n teedere gade hebben
goedgedaan in de publieke opinie, en dientengevolge, waarschynlyk ook
by hun aanstaande opzichters in het tuchthuis, als hy 't laf gemaseur
der advokaten had afgebroken met den uitroep: "_M'nheer 't gerechtshof!
Gestolen hebben we, gemoord hebben we, maar neem het niet kwalyk,
grootzeerhoogedelachtbare, het knoeierig liegen en
|