inschrift zoo'n "_aardige aanwyzing_" vindt,
die ons in staat stelt "_een eigenaardigen blik te werpen in het karakter
van den beschuldigde_".[14] Waar is de onverlaat die--en na pas zoo'n
uitstekende les in ridderlykheid ontvangen te hebben, nogal!--waar is
de snoodaard, de booswicht, die aan 'n "_praatje_" durft denken, by
zooveel aardige eigenaardigheid van blik? "Vanhier gy die ... enz. Een
"_praatje_?" Maar _leest_ het dan, gy vuige belagers van paladyn JUT
en advokatenwaardigheid, _leest_ en _overdenkt_ de woorden die hy op
't schutblad van den huwelykspresent-bybel, z'n teedere hartsvriendin
toeroept! Leest, en vraagt uzelf af, of zulke taal 'n pleiter aanleiding
geven kan ... wat zeg ik, of zulke taal _mogelykheid_ overlaat tot het
houden van 'n "_praatje_?" Wat staat er? Wy lezen:
"_Aan mijn geliefde_ CHRISTINA _door_ H. J. JUT ...
Zoo noemt-i zich, de edele ridder, met 'n eenvoud die aan de
beminnelyke nederigheid van 'n GODFRIED te Jeruzalem herinnert. De
lezer weet immers dat de eigenlyke naam van den held TANKRED-BAYARD
is? _Aan_ CHRISTINA dus, _door_ JUT:
... _die beiden hoopen in de goedertierenheid_ ...
Van den prokureur-generaal, meent ge? O neen:
... _in de goedertierenheid van Jezus Christus_."
Voor J. C. die toch ook jegens Mevr. VAN DER KOUWEN en LEENTJE BEELOO
zekere konsideratien heeft in acht te nemen, is 't een moeielyk geval.
Maar dat is _zyn_ zaak. _Wy_ hebben hier slechts te doen met de vraag
hoe een advokaat, die zich op zoo'n verheven bybel-illustratie
beroept, op 't denkbeeld komen kan dat iemand hem zal houden voor 'n
praatjesmaker? Men kan de nederigheid te ver dryven. Hoogstens zou
deze of gene--_ik_, by-voorbeeld--in dat alles 'n staal meenen te
vinden van de hoogte waarop men 't brengen kan in onbeschaamdheid, als
men zich gedekt waant door de specialiteit der advokatery.
Dat er overigens in die fraaie pleidooien nog meer theologie voorkomt,
spreekt vanzelf. "God" kan niet buiten spel blyven by dat infaam
spekuleeren op de domheid der menigte. Al baat dan die vuile
kwakzalvery den klient niet--dat is byzaak voor die heeren!--ze
rekommandeert den pleiter by 't gemeen, dat verzot is op zulke
loopjes.[15] De "verdediger" der edele KRISTIEN verzekert ons "_dat er
een Hoogere Macht bestaat, die alles tezamen houdt_"--wel vreemd dan,
dat ze die twee vermoorde vrouwen niet heeft weten heeltehouden--en
aan die spikspeldernieuwe hoepeldogmatiek knoopt hy de zalvende
verzuchting
|