ftig
zijner manschappen verloor, terwijl geen enkele van zijn volk
ongekwetst bleef. Ook later vond Cortez nergens zoo hardnekkigen
tegenstand en zoo geduchte vijanden; want in de gevechten, die hij
vijftien dagen lang tegen de Tlascalteken, de moedigsten onder alle
indiaansche stammen der hoogvlakten, moest leveren, verloor hij niet
meer dan drie man.
In 1518 landt Gryalva te Cozumel, op de oostkust van Yucatan; vandaar
verkent hij eene groote stad aan de kust, Tuloom, Pamal of Paalmul;
vervolgens richt hij zich noordwaarts en vaart, als zijn voorganger,
langs de kust van het schiereiland. Ook hij houdt te Campeche en
Potonchan op, gaat Tabasco verkennen en dringt door tot de eilanden
Sacrificios en Ulua, vlak tegenover de plek, waar later Vera-Cruz
zou verrijzen.
In 1519 volgt Cortez denzelfden weg; maar gelukkiger dan zijne beide
voorgangers, vindt hij in Yucatan Aguilar, die hem als tolk zal dienen,
en op de kust van Tabasco ontvangt hij, uit handen van een cacique,
Marina, het indiaansche meisje, die als het ware de beschermengel
werd van zijne expeditie.
Het zonderlingste is dat de Spanjaarden nooit den waren naam hebben
geweten van het land, dat zij veroverd hadden. De naam Yucatan zou,
naar sommigen zeggen, zijn afgeleid van de woorden _Chac-Nuitan_
(wij begrijpen niet), waarmede de inboorlingen antwoordden op de
vraag der Spanjaarden naar den naam van hun land. Anderen verklaren
dien naam weer op andere wijze en wagen de wonderlijkste gissingen,
die elkander lijnrecht tegenspreken. Trouwens dit behoeft ons niet te
verwonderen, als wij bedenken dat de geschiedschrijvers op achttien
verschillende manieren den naam schrijven van Montezuma, dien keizer
met wien de Spanjaarden toch van nabij bekend waren! Men kan zich
eenigszins voorstellen met hoeveel moeite de lezing der kronieken
gepaard gaat; eerst wanneer men op de plaatsen zelve geweest is,
is het mogelijk achter de waarheid te komen. Wij zullen al deze
gissingen en onderstellingen laten rusten, en beproeven of wij met
behulp van de overgebleven monumenten de verborgenheden van den
ouden tijd kunnen ontsluieren. Juist hier hebben de Indianen tal van
herinneringen achtergelaten.
Het is niet der moeite waard, zich in het dorp Progreso op te houden:
het is eene verzameling van pakhuizen, winkels en ellendige krotten,
midden in het zand; de uiterst eenvoudige havendam verkeert in zeer
verwaarloosden toestand. De tijd ontbreekt ons voor verder onderzoek,
|