cement.
De heer Ayme, de amerikaansche consul te Merida, loochent dit
laatste; en daar de kalk verdwenen is, kan ik hem niet met de stukken
overtuigen, en moet wachten tot eene nieuwe ontdekking de juistheid
mijner meening bewijze. Deze zes-en-dertig pilaren, in drie evenwijdige
rijen geplaatst, vormen een rechthoek; de esplanade waarop zij staan,
heeft eene lengte van vijf-en-zestig el veertig duim, bij eene breedte
van veertien el veertig duim; de richting der pyramide, die aan de
uiteinden afgerond is, is van het noorden naar het zuiden; de trap
bevindt zich aan de zuidzijde.
Welke was nu de bestemming van dit wonderlijke gebouw? Was het
eenvoudig eene open galerij? Men vindt hoegenaamd geen puin
op het plat van de pyramide; was er dus vroeger eene bedekking,
dan moet dit dak uit hout en riet hebben bestaan, waarvan niets is
overgebleven. Was dit gedenkteeken bestemd om de herinnering aan een
of ander persoon of feit te bewaren? Wij kunnen op die vragen geen
antwoord geven. Zeker is dit monument in geheel Yucatan volstrekt
eenig in zijne soort; maar het draagt hoegenaamd geen monumentaal
karakter.--Gewisselijk ontbreekt het niet aan commentaren; maar het
is bekend, dat de commentatoren dikwijls de schrijvers en ook de
monumenten zeer veel meer laten zeggen, dan zij werkelijk doen: van
nature zijn zij geneigd, het vreemde, het verrassende, het onmogelijke
boven het eenvoudige en voor de hand liggende te verkiezen. Sommige
reizigers hebben, ten aanzien van de ruinen van Ake, hunner fantazie
den vrijen teugel gevierd en theorieen verkondigd, die den nuchteren
opmerker verbijsteren. Ziehier een staaltje van zulke buitensporigheid.
Het monument, waarvan wij spreken, zou de herinnering moeten bewaren
aan tijdperken of regeeringen, en ieder steenblok zou een Ahan Katun
of een Katun moeten voorstellen. Volgens de oude tijdrekening der
Mayas omvat een Ahan Katun een tijdvak van vier-en-twintig, en een
Katun een van twee-en-vijftig jaren. Daar er nu zes-en-dertig pilaren
zijn, ieder uit tien blokken bestaande, krijgen wij in het eerste
geval een tijdvak van achtduizend-zeshonderd-veertig jaren, en in
het tweede eene periode van achttienduizend-zevenhonderd-twintig
jaren. Ik behoef wel niet op te merken, dat het onderste blok, voor
achttienduizend-zevenhonderd-twintig jaar gelegd, reeds lang verdwenen
zou zijn voor het aanbrengen van het laatste blok, dat nog eenige
eeuwen ouder zou zijn dan de verovering. Bovendien drag
|