rust- en verkenningspunten op hunne tochten
van Peten naar Tenosique. Bij onze aankomst aan de bepaalde halt,
worden de beesten ontladen; de bagage wordt met de pakzadels op rijen
geplaatst; daarna begint men de arme dieren te verbinden. Deze eerste
dag heeft hunne wonden op schromelijke wijze verergerd. De mannen
gaan het bosch in om ramon te zoeken; men hoort hunne bijlslagen
tegen den stam, vervolgens, het gekraak van den neervallenden boom,
overstemd door hunne vreugdekreten. Kort daarna keeren zij terug,
gebogen onder eene geweldige vracht van groenende takken, die onder
de hongerige muildieren worden verdeeld. Inmiddels maakt Julien onze
veldbedden gereed, en de kok van den troep legt zijn vuur aan om ons
souper te bereiden. Het menu is steeds hetzelfde: een groote ketel
met tasajo, rijst of bonen met eene portie beschuit, en tot toegift
een kop koffie. Toch is er soms eenige afwisseling, naarmate wij
op de jacht gelukkig zijn geweest: apen, wilde kalkoenen, pecaris,
alles is ons welkom.
De avond valt; de manschappen, rondom de vuren gezeten, rooken en
praten; dan wordt het nacht, en ieder vlijt zich neer op een bed van
groene bladeren, beveiligd door een muskietenscherm. Onze slaap is
niet vast, en wordt telkens gestoord door zonderlinge geluiden: het
brullen of knorren van wilde dieren, het schreeuwen van nachtvogels
en het verschrikkelijk gehuil der brulapen.--Voor het aanbreken van
den dag zijn wij weer op de been; met het ontbijt, het optuigen der
muildieren en het verdeelen der bagage zijn ruim twee uren gemoeid,
en de zon staat reeds hoog aan den hemel, als de karavaan zich op
weg begeeft.
De eene dag gelijkt volkomen op den anderen, behoudens de uiterst
zeldzame ontmoeting van een uit Peten terugkeerenden reiziger. Deze
geheele streek is rijk aan ruinen, en alles bewijst dat zij vroeger,
voor de komst der Spanjaarden, bebouwd en bevolkt was; te midden van
deze uitgestrekte eenzame wouden vindt men nog de sporen van groote
steden, waarvan de geschiedschrijvers der verovering nog melding
maken. Die steden, die dorpen en tempels zijn van de aarde verdwenen,
en de eens zoo talrijke bevolking is geslonken tot enkele familien,
in de wouden verloren: de verbasterde en diep gezonken afstammelingen
van het ongelukkige ras.
Onze tocht wordt met den dag moeilijker, want wij hebben reeds twee
muildieren verloren, die waarschijnlijk wel de prooi der jaguars
zullen zijn geworden. Hunne vrachten zijn tusschen de a
|