nscripties, dezelfde bas-reliefs en dezelfde godheden,
als in de steden die wij reeds vroeger bezochten; Copan is echter
de jongste van deze steden, daar zij het verst van het uitgangspunt
der immigranten verwijderd was. Ondanks zijn niet licht te misleiden
gezond verstand en zijne buitengewone helderheid van inzicht, heeft
Stephens toch de monumenten van Copan niet begrepen. Trouwens, Copan
was de eerste stad die hij bezocht; hij dacht hier de werken voor zich
te hebben eener geheel oorspronkelijke beschaving, die hij met geene
andere in verband wist te brengen. Zonder het te weten, begon hij bij
het einde en vermoedde niet dat hij de laatste monumenten eener oude
beschaving voor zich had. Later, beter ingelicht, oordeelde hij anders
en bracht zijn helder inzicht hem van zelf op het spoor der waarheid.
Stephens geeft ons in de eerste plaats de afbeelding van een te Copan
gevonden menschenhoofd, waarin hij een koning meent te herkennen. Bij
nadere beschouwing van dien gebaarden kop, die in eene reusachtige
draken- of slangenmuil is gevat, herkennen wij daarin het beeld van den
god Quetzalcoatl; de type is een weinig veranderd, maar de kenmerkende
attributen ontbreken ook hier niet. Hij draagt een hoofddeksel
van dooreengevlochten slangen, of misschien een soort van tulband,
dien wij op andere monumenten in Guatemala zullen wedervinden. Wij
bezitten geene nauwkeurige beschrijving van de monumenten van Copan,
en te oordeelen naar hetgeen Stephens zegt, schijnt het dat zij
verschillen van die, welke wij bestudeerd hebben. De inrichting
der stad zou ons doen denken aan die der mexikaansche steden,
evenals bij de andere hoofdsteden in Guatemala, omdat die steden,
evenals in Mexico, op bergplateaux gebouwd, een ander voorkomen
hadden dan de steden in de heete vlakte, Comalcalco, Palenque,
Chichen. Uxmal en anderen. De tak van den tolteekschen stam, die
zich langs den Stillen-Oceaan gevestigd had, had de traditien van het
gemeenschappelijke vaderland, van Anahuac, behouden en volgde zoowel
in levenswijze, als bij den bouw van tempels, paleizen en huizen,
de oude gewoonten: een natuurlijk gevolg van de overeenkomst tusschen
de vroegere en latere omgeving. De andere hoofdtak, die in een andere
natuur en andere omgeving was gekomen, moest zich, ook wat de bouworde
aangaat, daarnaar voegen en alzoo in meerdere of mindere mate van den
voorvaderlijken type afwijken. Te Copan ontmoetten de beide takken
elkander weder, en de bouwstij
|