e dames bestemd; in het midden van het
lokaal staan de heeren, met bloote voeten, een witte pantalon, een
wijd loshangend hemd en een gekleurden doek om den hals. Het is er
vol: het gansche dorp is hier vergaderd; althans al de Indianen en
mestiezen, maar weinig ladinos, dat wil zeggen blanke vrouwen.
"Het is een Indiaan, die dit feest geeft en de kosten betaalt," zeide
de rechter tot mij; "zulk een feest, dat dikwijls verscheidene dagen
of liever verscheidene nachten duurt, kost veel geld. Dit feest zal,
na afloop van alles, misschien driehonderd piasters (vijftienhonderd
francs) hebben gekost: voor een mesties, zoowel als voor een Indiaan,
vertegenwoordigt die som eene heele fortuin. Maar voor zulk eene
gelegenheid zal hij al zijn geld uitgeven; hij draagt daar roem op;
en eerlang zal het de beurt zijn van een anderen Indiaan, om een
dergelijk feest te geven.
--Maar," hernam ik, "dat is voor die lieden de ondergang; wat moeten
zij daarna beginnen?
--Precies hetzelfde wat zij te voren deden," antwoordde de rechter;
"zij keeren tot hunne milpas, dat wil zeggen hunne plantages, terug. Is
de oogst overvloedig, dan leven zij op den ouden voet voort, telkens
eenige stuivers besparende om op hunne beurt een feest te kunnen geven;
mislukt de oogst, dan binden zij hun maag toe; is er hongersnood,
dan sterven zij van gebrek. De zorg voor den dag van morgen is hun,
als allen onbeschaafden volken, ten eenemale vreemd, en de bitterste
ervaringen zijn machteloos om hen op dit punt te genezen."
Deze feestelijke plechtigheid is voor ons een nieuw bewijs voor de
taaie levenskracht der aloude traditien, waaraan men vasthoudt, ook al
verstaat en begrijpt men ze sinds lang niet meer. Gij zoudt vergeefs
tot deze lieden de vraag richten, vanwaar zij de zonderlinge gewoonte
hebben om voor zulk een feest al hun geld uit te geven? Zij zouden
u op die vraag niet kunnen antwoorden: wij moeten het voor hen doen.
Wij vinden bij Landa een bericht, dat ons licht geeft. Na gesproken
te hebben van de slemppartijen der Mayas en hunnen hartstocht voor
feesten en gemeenschappelijke maaltijden, gaat de geschiedschrijver
aldus voort:
"Zij verteerden dikwijls bij een enkel feest alles wat zij gedurende
een langen tijd met zwaren arbeid gewonnen hadden. Zij vierden hunne
feesten op tweeerlei wijze. De eerste gold voor de edelen en de lieden
van aanzien: het gebruik wilde dat ieder der gasten, op zijne beurt,
een feest gaf gelijk aan dat waarop
|