wegelijke bloemenkorven.--De hacienda, mooi gelegen
aan den voet van een steilen heuvel, bestaat uit ruime gebouwen en
prachtige tuinen; de gelukkige eigenaar is zeer verheugd als ik hem
mijn oprecht gemeend compliment maak over zijne kostbare bezitting.
Wij wonen de mis bij, gevolgd door eene preek in de taal der Mayas, die
zeer zacht en welluidend klinkt; voor kapel dient eene lange galerij,
waar een groot aantal mooie vrouwen, in haar fraaie rijk geborduurde
kleederen en met gouden kettingen versierd, liggen neergeknield
of op den grond zitten; allen volgen met eerbiedige aandacht de
heilige handeling. Nauwelijks heeft de priester het _Ita missa est_
uitgesproken, of zij zweven weg, als een dartele vogelenzwerm.
Daarop volgden de voorstellingen; ik druk de kleine handjes der
koninginnen van het feest, drie jonge meisjes van vijftien tot achttien
jaar, waarvan de eene met volle recht eene schoonheid van den eersten
rang mag worden genoemd. Er worden ververschingen gepresenteerd;
en elke van deze bekoorlijke jonge meisjes komt haar rozenlipjes aan
mijn glas zetten: dit is zoo het gebruik.
Intusschen groeit de menigte van oogenblik tot oogenblik aan; zij vult
de ruime binnenplaatsen van de hacienda en het uitgestrekte terrein
voor de woning; daar bevindt zich de circus voor de stierengevechten,
een groot amphitheater van takken, met verwonderlijke vlugheid door
de Indianen in elkaar gezet. Het geheel bestaat uit planken, takken,
palmbladen, lianen, zonder een enkelen spijker: en toch zit alles
vast en zal dit luchtig getimmerte, zonder gevaar van bezwijken,
het gewicht kunnen torschen van ettelijke duizenden toeschouwers.
Daartegenover bevindt zich de balzaal, van takken en groen gemaakt;
en verder, in bonte wanorde door elkander, een aantal kraampjes
en winkeltjes, waar allerlei soorten van drank, vooral ook koppig
engelsch bier, worden verkocht, en waarvoor de dorstige klanten
elkaar verdringen. Er wordt sterk gedronken; de opgewondenheid neemt
hand over hand toe; het is een geraas, een geschreeuw een gejuich,
dat hooren en zien vergaat.
Het uur voor de stierengevechten is gekomen; de circus is overvol;
voor mij ligt de aantrekkelijkheid van het schouwspel minder in
de kampplaats, dan wel in het publiek, hoofdzakelijk bestaande uit
mestiezen-vrouwen, stralende van vreugde en genot, uitgedost in haar
fraaiste kleederen, schitterende in de bontste kleuren, in roode,
gele en blauwe borduursels, die zoo goed uit
|