Pater Cogolludo bezocht dien tempel in 1656; hij verhaalt ons dat
de trap zoo steil was dat hij er duizelig van werd, en dat hij in
een der zalen van het gebouw offeranden van cacao vond en sporen
van copal, die men er sedert kort gebrand had: hieruit blijkt dus,
dat de Indianen van Uxmal, honderd-vijftien jaren na de verovering,
nog aan hunne goden offerden. Daaruit blijkt ook, dat de tempel nog in
wezen was en dat de Indianen er nog hunne oude eeredienst uitoefenden.
Uxmal is de eenige stad, waar de gebouwen zoo geplaatst zijn, dat
men ze gezamenlijk overzien kan. Bepaaldelijk wordt de aandacht
getrokken door eene groote pyramide zonder monument, met eene breede
vlakke kruin, die den naam draagt van _Cerro de los sacrificios_,
heuvel der offeranden, waar de menschenoffers plaats grepen. Deze
pyramide zou dan eene navolging zijn van de mexikaansche tempels,
welke uit eene pyramide bestonden, met kleine houten kapellen waarin
de beelden van de afgoden stonden, en den _techcatl_, een blok steen
met bolle oppervlakte, waarop het slachtoffer werd uitgestrekt, zoodat
de vooruitstekende borst gemakkelijk door het mes van den priester
kon worden opengesneden, die er vervolgens het hart uitnam. Het
menschenoffer geschiedde altijd ten aanschouwe van het volk, aan
den rand der pyramide, van waar men vervolgens het lijk naar beneden
wierp, opdat de toeschouwers het onder zich zouden kunnen verdeelen
en verslinden.
De Tolteken daarentegen, bij wie het menschenoffer niet in gebruik was,
hadden werkelijk tempels op hunne pyramiden, naar de beschrijving te
oordeelen, geheel overeenkomende met die, welke men in Yucatan ziet,
waar zij deze wijze van bouwen invoerden en ontwikkelden. Vinden
wij dus bij de Mayas het menschenoffer en de daarmede verbonden
anthropophagie, dan kunnen wij dit gebruik alleen aan mexikaansche
invloeden toeschrijven: alle geschiedschrijvers verklaren dan ook
eenstemmig dat het de Azteken waren, die deze afschuwelijke gewoonte
in het schiereiland invoerden. Maar wij weten dat deze Azteken niet
voor het jaar 1440 als hulptroepen naar Mayapan konden komen. De voor
het voltrekken der menschenoffers bestemde monumenten kunnen dus niet
ouder zijn dan de tweede helft der vijftiende eeuw.
Ik kan te dezer plaatse deze kwestie van den ouderdom der monumenten
van Yucatan niet in alle bijzonderheden bespreken; op deugdelijke
gronden ben ik overtuigd dat de steden van het schiereiland, op
verschillende tijden door
|