aan welker zoom de bevolking
zich had neergezet. Chichen is jonger dan Izamal en Ake, maar ouder
dan Uxmal: evenals deze laatste stad, behoort zij tot den tijd, toen
men bij het bouwen geen cement, maar gehouwen steenen gebruikte. De
berichten, die wij omtrent de stad bezitten, zijn zeer schraal en zeer
onzeker, zoo als trouwens alles wat wij aangaande Yucatan weten. Dit
alleen is met zekerheid bekend, dat Chichen, omstreeks de helft
der vijftiende eeuw, door hare inwoners verlaten werd. De bevolking
verhuisde in massa--de oorzaak dier verhuizing is onbekend--en stichtte
in de lagune van Peten, ruim honderd mijlen meer zuidwaarts, een klein
vorstendom, waarvan de hoofdstad Tayasal werd genoemd, dat door Cortez
op zijn tocht naar Honduras werd bezocht, en dat eerst in 1697--alzoo,
nog geen tweehonderd jaar geleden--door de Spanjaarden werd veroverd.
"Wij weten dus dat Chichen, omstreeks zestig jaar voor de aankomst
der Spanjaarden nog bewoond was, en dat hare monumenten toen nog
ongeschonden in wezen waren. Het is trouwens meer dan waarschijnlijk,
dat deze stad, die bevoorrecht was niet twee groote en onuitputtelijke
water-reservoirs--een onschatbaar bezit in een land, dat van water
is ontbloot,--al spoedig nadat zij door hare inwoners verlaten was,
op nieuw bevolkt werd en dat zij aldus haar leven voortzette tot op
het tijdstip der verovering.
De eerste bezetting door de Spanjaarden had plaats in 1527. Montejo
landde, tegenover het eiland Cozumel, op de oostkust van Yucatan,
met vierhonderd soldaten. Hij liet zijne schepen achter, onder de
hoede der matrozen, en trok, onder het geleide van een Indiaan van
Cozumel, naar het binnenland: dit verhaalt de Bachiler Valencia,
die zijn verhaal schreef in 1639, te Valladolid woonde en van een
der veroveraars afstamde. Bovendien blijkt ten duidelijkste uit de
namen der steden, die Montejo doortrok, dat de expeditie haar weg nam
van het oosten naar het westen; bij de tweede expeditie daarentegen,
in 1541, toen de Spanjaarden te Champoton landden, trokken zij van
het westen naar het oosten.
Montejo kwam te Coni, dat van de kaart verdwenen is, trok door de
provincie Choaca, en bereikte Kaba; van Kaba begaf hij zich naar Ake,
een dorp, dat, zoo als wij reeds opmerkten, niet moet worden verward
met de stad Ake, waarvan wij de ruinen hebben bezocht. Daar stuitte hij
op eene talrijke menigte Indianen, die hem den weg wilden versperren;
het kwam tot een gevecht, het bloedigste dat
|