mille_, want Louis Ayme, de amerikaansche consul,
die ook in archeologie liefhebberde, en die reeds meer dan eens de
ruinen bezocht had, wilde mij vergezellen; maar mevrouw Ayme, eene
Amerikaansche, gaf daartoe alleen hare toestemming, onder voorwaarde
dat zij ook mede zou gaan; en daar Shuty niet alleen thuis kon blijven,
moesten wij hem ook mede nemen. Shuty was de gunsteling van mevrouw,
een mooi hondje, met lange zijdeachtige haren. Met inbegrip van mijn
secretaris en mijn bediende, waren wij dus met ons zessen: wij hadden
mitsdien twee rijtuigen noodig.
Ake is eene hacienda, hofstede, van don Alvaro Peon, bij wien ik een
bezoek ga afleggen om hem vergunning te vragen tot het bezichtigen
der ruinen, en tevens een brief van aanbeveling voor den majordomo
of intendant. Don Alvaro deed meer dan van hem verlangd werd: niet
tevreden met den brief van aanbeveling, zond hij zijn chineeschen
bediende met allerlei levensmiddelen en benoodigdheden, opdat het
ons aan niets ontbreken zou.
Wie in het binnenland reizen wil, heeft tusschen twee vervoermiddelen
te kiezen: de groote kales, eene soort van diligence, bij ieder bekend;
en den _volan coche_, het eigenlijke nationale rijtuig. Wij kozen
het laatste. De volan coche is geheel van hout, met uitzondering
alleen van de ijzeren banden om de wielen. Op een zwaar en lomp
onderstel rust, gedragen door twee lederen riemen, een soort van
langwerpige bodemlooze bak of kist; over een van touw gevlochten net
wordt een dunne matras uitgespreid, om het schokken en stooten minder
hinderlijk te maken. Voorop zit de koetsier; van achteren is plaats
voor de bagage; terwijl ook een aantal voorwerpen onder aan het net
hangen. Reist men alleen, dan gaat men lang uit op de matras liggen;
maar is men met zijn drieen, dan moet men op turksche manier, met
samengevouwen beenen, gaan zitten: eene houding, welke iemand, die
daaraan niet gewoon is, in het eind onuitstaanbare kramp bezorgt. De
inlanders zitten met hun zessen of achten--hoe, begrijpt men niet--in
zulk een wagen. Hoewel de bak volkomen in evenwicht hangt, schokt
en slingert hij toch op eene geweldige manier; en wanneer de half
dronken koetsier zijn drie muildieren in vollen ren laat draven over
de ongelijke, rotsige wegen, schokt en hotst het rijtuig zoo hevig,
dat de reizigers door en over elkander geworpen worden. Gevaar is
er echter niet; het verwonderlijkste is dat er nooit iets aan het
rijtuig breekt, en op al mijne tochten ben i
|