arvan de geschiedschrijver spreekt, niet dezelfde is als die
hij heeft bezocht. De ligging van de stad Ake verwijdert haar ten
eenemale van den weg, dien de veroveraars volgden.
Francisco de Montejo landde toch aan de oostkust van Yucatan,
tegenover het eiland Cozumel; hij trok dus van het oosten naar het
westen, door Koba, eene stad vol monumenten, die nog op acht mijlen
afstands van Valladolid gevonden worden, en bereikte eene plaats,
Ce-Ake genoemd, waar hij bloedige gevechten moest leveren. Van daar
ging hij naar Chichen-Itza, waar hij twee jaren bleef. Dit geschiedde
op zijne eerste expeditie in 1527; het Ce-Ake waarvan hier sprake is,
lag dus omstreeks vijf-en-dertig mijlen oostwaarts van de ruinen van
Ake, waar wij ons thans bevinden.
Ake was ongetwijfeld eene zeer volkrijke stad; vijftien a twintig
pyramiden van verschillende grootte, met de bouwvallen van
paleizen gekroond, zijn over eene oppervlakte van een vierkante
mijl verspreid. De belangrijkste ruinen schijnen een rechthoek te
vormen, en omsluiten eene ruimen binnenhof, die zorgvuldig geeffend
is, en in welks midden nog een steen overeind staat, die door de
Indianen _picote_ wordt genoemd. Dit was de straf- of geeselpaal,
dien men ook te Uxmal en andere plaatsen vindt, en die zoowel voor
als na de verovering, in geen enkel indiaansch dorp ontbrak. Te
Tenosique verhaalde mij een oud man, dat hij, nog geen dertig jaar
geleden, dien steenen paal op het midden van de markt had gezien. De
veroordeelde Indiaan werd geheel naakt aan den picote gebonden, om
daar het bepaalde aantal stokslagen te ontvangen. Ik vond dezelfde
gewoonte te Tumbala, een indiaansch dorp op den weg van Palenque naar
San-Christobal. Volgens de begrippen der Indianen, wischt de straf
de schuld uit; en ik heb Indianen ontmoet, die, om hun geweten tot
rust te brengen, zelven aanhielden om eene bestraffing, die niemand
hun zocht op te leggen.
Nemen wij thans de ruinen nader in oogenschouw. Aan den
noordwestelijken uithoek verrijst eene pyramide van twee verdiepingen,
saamgesteld uit groote steenblokken zonder kalk; zij heeft eene hoogte
van omstreeks veertig voet, en eindigt in een klein vertrek, waarvan
het dak is ingestort, maar waarvan de muren nog ten deele overeind
staan. Wij vinden hier dezelfde constructie terug, die wij reeds te
Tula, te Teotihuacan en te Palenque hebben opgemerkt, en die wij ook
nog in de andere oude steden van Yucatan zullen aantreffen.
Dit monument met het
|