. Wij knoopten al onze kleeren
dicht; wij staken de pijpen van onze pantalons in hooge laarzen; wij
stopten zoo veel mogelijk alle denkbare openingen. Mevrouw Ayme, in
een sierlijk bloomerskostuum, scheen ook tegen de indringers gewapend;
maar Shuty, de aardige Shuty, hoe zou hij zich verdedigen? Ten slotte
bleek dat al onze voorzorgen ons niets baatten. De hongerige garrapate
laat zich door niets weerhouden; schier onmerkbaar en dunner dan
een velletje papier, dringt zij overal door, ook door onzichtbare
openingen; wij ondervonden het tot onze schade.
Wij gaan uit om den cenote op te zoeken; Shuty springt vroolijk
blaffend voor ons uit. Wat is een cenote? Yucatan heeft noch stroomen,
noch rivieren, maar daarentegen een zeer uitgestrekten onderaardschen
waterplas, meer of minder diep beneden de oppervlakte, naarmate de
kalklaag dikker of dunner is; nabij de kust is het water zeer dicht
bij den beganen grond, in het binnenland vindt men het eerst op
aanmerkelijke diepte. Men noemt nu cenotes de inzinkingen van den
bodem, die tot dit water toegang geven. Is het water op geringe
diepte onder den grond, en is de kalklaag slechts aan den eenen
kant verteerd, dan verkrijgt men een onregelmatige spelonk, die
over de geheele breedte open is. Heeft de kalklaag eene middelbare
dikte en stroomt het onderaardsche water in bepaalde richting,
dan wordt de bodem regelmatig ondermijnd, tot de bovenlaag, niet
langer steun vindende, instort; zoo ontstaat een reusachtige put,
meestal van ronde gedaante, zooals de cenotes van Chichen-Itza. Is de
kalklaag daarentegen zeer dik, dan tast het water slechts de weeke,
zachte deelen aan waarvan een gedeelte instort, waardoor somtijds in
de bovenste laag eene smalle opening ontstaat: zoo krijgt men eene
werkelijke grot, met stalactiten en stalagmiten versierd, zooals te
Sacalun en te Valladolid; somwijlen ook is de cenote niet meer dan
eene reusachtige onderaardsche ruimte, zooals te Bolonchen.
Het is opmerkelijk dat alle beschaafde nederzettingen in Yucatan zich
hebben gevormd om deze natuurlijke waterbekkens; want in den beginne
hadden de kolonisten vermoedelijk niet de noodige hulpmiddelen om
putten of waterbakken te graven, noch ook om kunstmatige reservoirs
te maken, zoo als zij het later te Uxmal deden.
De cenote van Ake behoort tot de eerste kategorie; de toegang vormt
als het ware een grooten boog, die een zeer schilderachtig en bijna
indrukwekkend voorkomen heeft. Op den achtergrond
|