42 gesticht door Francisco de Montejo, tijdens
zijne tweede expeditie: want de veroveraar slaagde er eerst bij deze
tweede expeditie in, dit kleine dappere volk te onderwerpen en eene
der merkwaardigste nationaliteiten van Amerika te vernietigen. Hij
kwam hier voor het eerst in 1527; hield Chichen gedurende twee jaren
bezet, en moest zich toen, overwonnen en uitgehongerd, terug trekken
om te Mexico versterking te gaan halen. Bij zijne tweede expeditie
gelukte het Montejo eindelijk, door het verraad van een opperhoofd,
vasten voet in het land te winnen. De verovering van Yucatan kostte
inderdaad meer inspanning, meer menschenlevens en meer tijd dan de
verovering van geheel Mexico; en ook na dien tijd moest de overwinnaar
voortdurend op zijne hoede zijn tegen telkens dreigende opstanden van
een volk, dat het vreemde juk verafschuwde en altijd gereed was naar
de wapenen te grijpen.
Het zou wel der moeite waard zijn, meer in bijzonderheden met deze
langdurige worsteling bekend te zijn; maar oneindig belangwekkender
ware de kennis van de geschiedenis van het volk, dat ons zulke
schoone monumenten heeft achtergelaten. Deze monumenten, die tot
zoo velerlei gissingen en hypothesen aanleiding hebben gegeven,
zijn heden ten dage de eenige overgebleven getuigen van die in
geheimenissen gehulde beschaving. Toch ontbraken tijdens de verovering
de authentieke documenten geenszins: manuscripten op aloepapier en
op geitenvel, kaarten, afgodsbeelden, vaatwerk, nog levende traditien
en overleveringen: ziedaar bouwstoffen genoeg, waarvan de toenmalige
schrijvers gebruik hadden kunnen maken om ons eene uit de bronnen
geputte geschiedenis te geven van de oude beschaving der Mayas. Maar
de Spanjaarden dachten aan geheel andere dingen; en op het voorbeeld
van den bisschop Zumarraga van Mexico, die de jaarboeken der Azteken
vernietigde, verbrandde ook de bisschop Landa, van Merida, te Campeche
alle documenten, die hij kon bijeen brengen. Na dit schoone auto-da-fe
zette hij zich aan het schrijven zijner geschiedenis van Yucatan! Zeker
eene zonderlinge wijze van behandeling der bronnen!
Ons blijft dus niets anders over dan met de meeste nauwgezetheid alle
sporen en herinneringen van den vroegeren toestand uit te vorschen en
te onderzoeken, en door de studie van de monumenten en bas-reliefs,
door vergelijking van deze kunstwerken met anderen die ons bekend zijn,
te trachten een beeld te ontwerpen van dat verleden, dat steeds nader
bij komt, h
|