n; aan iedere
zijde van het venster der eerste verdieping staat het beeld van
een gewapenden ridder, wiens voeten rusten op een neergehurkten
Indiaan. Deze voorgevel met zijn zuilen, zijn standbeelden,
zijn wapenschilden, medaillons en lijsten, is een aardig staaltje
van den renaissance-stijl in Amerika; maar zoo het plan door een
Spanjaard werd geteekend, werd het werk zelf waarschijnlijk door
Indianen uitgevoerd, want toen dit huis gebouwd werd, was het getal
der Spanjaarden nog zeer gering: zij waren nog een troep soldaten
en avonturiers, die het allen als eene vernedering zouden hebben
beschouwd, steenhouwersarbeid te verrichten. Zij vonden trouwens
bij de Indianen de werklieden, die zij noodig hadden: de Mayas,
die hun land met zoo vele merkwaardige monumenten hadden versierd,
waren bekwaam genoeg om ook deze en dergelijke werken uit te voeren:
nog heden staan zij bekend als de beste metselaars van Amerika.
Met uitzondering van deze gebouwen, bestaat de stad uit eene
verzameling van lage huizen met platte daken en getraliede vensters;
sommigen hebben, bij uitzondering, eene bovenverdieping. Van buiten
trekken zij door niets de aandacht; maar inwendig zijn zij uitnemend
ingericht: groote, ruime, luchtige vertrekken komen uit op eene door
moorsche galerijen omgeven binnenplaats, die met bloemen, heesters
en palmen is versierd en een recht aangenaam verblijf oplevert.
Alle leven en beweging trekt zich samen op en om de markt: overal
elders is de stad als uitgestorven. Daar ziet men de voornaamste
winkels en handelskantoren; Spanjaarden, Indianen en mestiezen bewegen
zich hier, in hunne eigenaardige kleederdrachten, onophoudelijk heen
en weder. In de naburige straten ziet men groepjes indiaansche vrouwen,
op de trottoirs neergehurkt voor haar kleine uitstallingen van vruchten
en groenten. De markt zelve levert een schilderachtigen aanblik op:
die schaar van vrouwen, in haar bevallig sneeuwwit gewaad, maakt
een verrassenden indruk. In lange rijen staan zij daar, de schouders
ontbloot of met een glanzend witte roboza bedekt en bieden zwijgend
of met een stillen glimlach hare eenvoudige koopwaren aan. Gij ziet
daar vrouwen van allerlei leeftijd, mooien en leelijken, maar de
smaakvolle kleeding geeft aan allen eene eigenaardige bekoorlijkheid.
II
De Mayas zouden, naar men zegt, tot de oudste rassen behooren,
hoewel men niets omtrent hun oorsprong weet; hun type en hun taal
onderscheidt hen evenzeer van de omwo
|