-overtuigen.
[8] A Defence of Poetry. Part I.
[9] Hetgeen ook van v. Collem dient te worden gezegd. Tot mijn leedwezen
bemerkte ik destijds, even te laat, hem niet als vijfde te hebben
genoemd, schoon ik reeds zeer vroeg in Het Jonge Leven de aandacht op
hem had gevestigd en ook in mijn eersten bundel Over Literatuur, zijn
oorspronkelijkheid roemend, van zijn "wrang-joodsche schertsdichtjes"
spreek. Sinds dien is zijn joodsche geaardheid nog veel gterker en
schooner aan den dag getreden. Noot van Juli '19.
[10] Ook van Eeden's telkenmale hervinden van zijn ongerepte
jeugdkrachten,--welk een prachtig blijk daarvan was weer Sirius en
Siderius, die fel- en realistisch-levende vertastbaring van een
allerteersten en hoogen droom--berust m.i. op de omstandigheid, dat hij
zulk een sociaal-voelend kunstenaar en, meer dan dat, een
geboren-"eenheidsstrever" is.--
[11] Juni 1912.
[12] Cursiveeringen van mij.
[13] ibid.
[14] Het is merkwaardig hier te zien, hoe de stemmingen van het
verleden in het geheugen van onzen dichter zuiver bewaard bleven, maar
het feitelijke zich vertroebelde: niet op Vreugde der Wet wordt bij het
gebed de palmtak gebruikt maar op het Loofhuttenfeest.
[15] Men begrijpe wel, dat met "zonde", in dit gedicht niet
voornamelijk bedoeld wordt datgene wat de Schrift-alleen als zoodanig
beschouwt, bijv. het werken op Sabbath, het eten van varkensvleesch,
e.d., maar ook zulke, die ook buiten de Schrift, door de "algemeen
geldende moraal" zonde wordt geacht.
[16] De dichter zegt:
... "de duistere Ketef dwarrelt
In 't schoonste zomeruur, een ossenhoren
Is zijn gestalte, die sidderend scharrelt.
Deze scharrelende ossenhoren, zonder kop, romp en beenen kwam mij
onmiddellijk zeer onwaarschijnlijk voor--al moet men in dit opzicht,
waar 't demonen betreft, niet al te twijfelziek zijn! En toen ben ik
eens in de Midrasjim gaan snuffelen en zoo vond ik in Bamidbar Rabba,
12, een vrij uitvoerige schildering van dezen demon, waaruit ik het
volgende zinnetje vertaal: "Zijn hoofd gelijkt dat van een kalf en een
horen gaat uit het midden van zijn voorhoofd op ... en hij wentelt zich
als een vat over den grond." Men ziet het: de dichterlijke guillotine
heeft radicaal gewerkt! Nog een andere schoolmeesterlijke opmerking: Zou
de dichter bij een herdruk niet liever als grondslag voor zijn
transcriptie van Hebreeuwsche woorden in Latijnsche letters de
sefardische uitspraak adopteeren, zooals die
|