n schepen, gesmokkelden wijn of sigaren te halen.
Zoo was hij allengskens in 't kroegsken bijna geworden: de waard, die
wel moest gehoorzamen aan de plezante bazin, doch nu niet meer alleen
met geld betaald werd, maar ook liefdeloon en 's Zondags zakgeld van
haar ontving, ... alzoo verdringend de futlooze fliere-fluiters, die
haar vroeger het jonkvrouwelijk leven minder ondragelijk maakten.
Het kabberdoesken was er op vooruitgegaan en de bootjesroeiers-maatschappij
"De ware Varens-vrienden", waarvan Geerten stichtend lid was, had er haar
spaarkasken hangen aan den wand tusschen een in vergulden kader ingelijsten
Red Star-boot en een bont-gekleurde reklaamplaat van Scotch wisky.
Toen Geerten binnentrad, zaten de roeiers allemaal bij het venster, om
de tafel, waarop--midden groote glimmende bierplasjes--de met kralend
gersten gevulde, schuim-gerande glazen stonden met--bij sommigen--een
potsierlijk-buikend dikkopken ernaast. Hunne ruige gezichten kropen
weg onder ver-vooruitstekende dik-geboorde kleppen, waarop bengelden
zijig-glanzende, kleine kwastjes ... Ze paften uit korte pijpen, dat
de rook, boven hun bijeengestoken koppen opwolkend, de fel-brandende
gloei-gaspitten omfloersde met een nevelig waas ... Anderen zaten
stom-roerloos, de hand aan het bierglas, te luisteren met open-hangenden
mond in 't domme gelaat, waarin de oogen slaperig knipten; vermoeide
lijven, die indutten in de broeierige hitte na den langen dag,
doorgebracht midden de wisselende winden, die opdansen deden de woelige
wateren der Schelde.
Na een kort gesprek met Lowis, zette Geerten zich bij hen, met den rug
naar den toog, juist tegen over Schoon Fransken, die strak voor-zich uit
starend met glunder-gulzige blikken volgde iedere beweging van Lowis'
wel gevulde gestalte, tronend voor den spiegel van 't met veelkleurige
glazen en licht-doortintelde drankflesschen versierde buffet ...
"Awel! Geert? Hoe is 't met uw vader" vraagde Venijnige Charel ...
Bij 't smakkend rooktrekken om zijn korte pijp te doen vunzen,
antwoordde Geerten heel kalm, met zijn gewone heesche baardstem:
"Bah ...den ouwen dag, he ... vier en negentig zulle!...
--"Is de Heilige Jozef ziek?" kwam Suske van Loock, de oudste der
roeiers, er tusschen--"als die niet naar den hemel gaat weet ik er alles
van ... en gij zult wel een schoon stuiverken trekken" ...
Hij lachte, op voorhand genietend van wat hij zeggen ging ... "Hij 'n
heeft voor niets, vroeger, in geen tien j
|