antrouwenden handelaar afbetaald ...
Wanneer Geerten aangekleed was, trok hij naar het werkhuis om den bouwer
spoed te doen maken, want hij wist wel dat hij voortaan bij de andere
bootjes-roeiers niet meer in tel zijn zou ...
Iederen morgen bijna, ging hij nu kijken hoever 't met zijn moteurken
stond, en wijl hij nu geen geld thuis bracht, dwong hij Pruttige Trees,
elken dag met haren stootwagen vodden te gaan rondhalen in de stad ... 's
Avonds moest ze 't geld, dat de opkooper haar betaalde voor de vuile
lompen, aan Geerten aftellen en wanneer ze te weinig aanbracht, raasde
hij vloekend en dreigend ...
Op een namiddag deed hij zijne oude roeiboot op een steekkar thuis
brengen, begon ze dan op te schilderen ten-einde ze te kunnen
verkwanselen, want in zijn ijver om 't mooiste moteurken te hebben had
hij er versieringen doen aanbrengen, die den prijs ervan deden stijgen
boven 't bedrag waarover hij beschikte ...
Trees waagde niet uit te vorschen waarom Geerten niet meer roeien ging;
ze meende dat hij zich schaamde over zijn belachelijk avontuur met
Lowis, want voor haar bleef de aankoop van 't moteurken een geheim.
Nu ze 't oude roeibootje liggen zag, op de binnenplaats met de
versch-geteerde zwartglanzende kiel in de lucht, durfde ze eindelijk te
vragen aan Geerten, die ijverig-borstelend de boorden licht-rood
kleurde ...
--"Wat zijt-ge nu van zin, Geert, met uw bootje"?...
--"Verkoopen," snauwde hij norsch ...
--"En dan"?...
--"Verrekt", klonk het nurksch-kort-af ...
"Brengt maar eens thuis," voegde hij er bevelend aan toe, veegde dan
heel voorzichtig de schel-roode verf uit, profijtelijk-kauwend op een
ouwe pruim, speeksel spritsend links en rechts in vuil-donkere vlekken
op de grijs-blauwe steenen ...
Van tijd tot tijd nu, trok Geerten de Schelde over naar Sint Anna, waar
hij den huisbewaarder der Yacht-Club bezocht, met hem hernieuwend de
kennismaking van vroeger toen ze samen als lichte matrozen vaarden op
den "Devonshire" ...
Sluw-royaal trakteerde hij, nam den Bart in vertrouwen, deelde hem mee
hoe hij in 't geniep een motorbootje liet maken, vroeg of hij hem zou
aanbevelen bij de heeren der Club, om hen over te brengen, wanneer zij
in den zomer naar op-stroom-gemeerde zeilscheepjes wilden komen ...
Vreugdevol staarde Geerten nu de toekomst in, die hem tegenlachte, gul
en veelbelovend ...
Op een avond, keerde hij, in-vroolijk, bijna uitgelaten, terug van den
constructeur, die hem 't
|