stomp midden de borst
neergesmakt, wijl Lowis op hoonenden toon, dat allen het hooren konden,
hem achterna riep: "Vijg!!" ...
Grommelend-vloekend, bezag hij woedend de gegrendelde deur ... zwierf dan
voetje voor voetje, machteloos-zwikkend, binnensmonds verwenschingen
lallend, verder in zijn potsierlijk maskeraden-pak.
"Pietje de dood!" huilden gier-lachend de straatjongens en
saamgetroppelde buur-vrouwen spotten plat-weg: "Hoorndrager" ...
Vuistdreigend keerde hij zich om ...
"Worst!..." "Vijg!!..." "Pietje de Dood!!..." brulden de kinders, den
waggelenden roeier steeds dichter naderend om aan zijne fladderende
hemdslippen te snokken ... vluchtend wanneer hij zich omdraaide ... En
"Vijg"-roepend, grabbelden ze in den modder, wierpen met groote klodden,
die uiteenspattend tegen zijn goor plunje pletsten en erop kleven
bleven.
* * * * *
Eerst in den morgen van den volgenden dag werd Geerten wakker, zette
zich half recht, voelde zijn dikke tong droog in den papperigen mond,
wreef zich de nog-zwaar neerhangende oogleden en gaapte met vervaarlijke
openspalking der ruig-behaarde lippen ... Stil-aan rees hij uit zijne
verdooving, kwam bewustzijn in zijn kop. In de smerige bedompte kamer
viel schaars het zonnelicht, even beglansend den grauw-rooden
tegelvloer, met kleine vlammetjes fonkelend in de glasstolp van den
kruis-lieven-Heer op de schouw. Op de kachel stond de moor suizend te
stoomen ...
Trees slefte rond in 't keukentje, sloeg haar vent van ter zijde gade,
wachtend op zijn eerste woord. Klappijen hadden haar den vorigen dag,
nadat ze Geerten 't vunzig-besmoezelde pak had uitgetrokken en te bed
geholpen, 't gebeurde in 't lang en breed verteld, haar den wijzen raad
gevend van deze gelegenheid te profiteeren om Geerten thuis te houden ...
Trees had heur beste kleeren aan en heur vuil donker-bestoven haar zat
strakker dan gewoonlijk in twee stijf-weg-gestreken blessen ... Ze schonk
koffie op, onafgebroken sprakeloos loenschend naar Geerten wiens tanige
verwilderde kop, terug neergezakt was in 't kussen ... Eindelijk nam ze
een kop, spoelde ze gauw uit, goot ze boordevol koffie, bracht ze haren
man ... Die ongewone vriendelijkheid verwonderde hem, deed hem zacht-aan
en meesmuilend slurpte hij met groote slokken den drank, die klokkend
spoelde door zijn bier-vuile keel ... Plots Trees aankijkend, taalde hij
verbaasd:
"Hedde-gij, verdraaid uwen besten tenue nu niet aan ... Pr
|