.. Dan klom hij, vlug-buigend en strekkend
armen en beenen, de sporten op, tot zijn hoofd boven den blauwen steen
uitstak, oogde gespannen-kijkend links en rechts, en, niemand bemerkend,
ging hij een dikke koord van twee haken voorzien, aan beide bodems van
het tonneken vasthechten, klauterde ijlings op de kade, trok voorzichtig
zijn vracht omhoog ... Sterk als hij was, viel de last hem niet zwaar,
doch algaande brak 't koude zweet hem uit. Hij was een oogenblik
beangst ...
Heel levendig beeldde hij zich in wat hij aan Lowis zou voorliegen: hij
zag den blinkenden helm van den agent juist opdagen terwijl hij het vat
omhoog heesch, voelde zich in gevaar, liet het touw los zoodat alles in
't water plofte en hij wegloopen kon ... Hij grinnikte in zich zelven,
toch verschrikt door de fel-scherpe voorstelling. Zonder verontrust te
worden geraakte hij met zijn tonneken, langs een achterpoortje, in 't
bordeeltje "Zum siebensten Himmel", waar de baas den Sherry kocht voor
vijf en zeventig franken ...
Geerts hart popelde van vreugde: nu zou hij zijn motorken kunnen koopen
en comptant betalen! Uit danige blijdschap gaf hij een rondeken bock aan
den baas en de drie bar-meiden, die tot diep in den nacht, achter de
even weggeschoven purperen gordijnen, te vergeefs de klanten hadden
verbeid ...
't Was bijna morgen wanneer Geerten bij Lowis aanklopte ... In haar witte
nachtpon, waarin weeldrig-rondde de molligheid harer vormen en de losse
borsten wibbelden, deed ze open ... Met schijnheilig-ontdane tronie
vertelde hij hoe, ongelukkig-genoeg, dat vervloekt vat was kwijt
gespeeld, en hoe het hem amper gelukt was te gaan reepen snijden. Een
moment bekeek Lowis hem stijl, werd dan boos over 't ondergane
verlies ... Heur mond trilde van ingehouden toorn terwijl Geerten
voortraasde, opgewonden door de ettelijke "bockskens", gedurig
terugkomend op 't geluk dat hij nog had te kunnen gaan vluchten ...
Bruusk-ruw in de gevallen stilte, zei Lowis hoonend en woedend: "Vijg!"
...
"Salut, tot morgen," antwoordde Geerten, niet-eens heel erg getroffen,
maar voelend hare verachting ...
* * * * *
De zotte dagen van dolle pret waren in 't land ... Zooals ieder jaar
zouden de "Ware Varensvrienden" den laatsten dag van vastenavond, in
groep uitgaan. Daarvoor spaarden ze sedert nieuwjaar in 't kasken, dat
bij Lowis in de herberg hing, tegen den muur tusschen een in vergulden
kader ingelijsten Red Star-boot en e
|