e ... Duivelsche pret
lichtte in zijn blik wanneer hij daaraan peinsde.
Het geld, dat hij van Trees afperste en het zijne, scheen niet aan te
groeien: ze konden toch niet leven van den hemelschen dauw! Hij
probeerde nu zooveel mogelijk van de anderen te krijgen, liet zich
trakteeren waar hij maar kon en was innig-verrukt, wanneer Lowis hem 's
avonds met haar eten liet: dat was seffens een half brood gespaard, want
thuis had hij verboden nog toespijs te halen ...
Er ontbraken hem nog meer dan tachtig frank, en indien hij zijn oud
roeibootje nog voor dertig kon verkoopen was 't een buitenkansje.
Waar zou dat briefje van vijftig vandaan komen? Het geduld begon hem te
ontbreken, om te wachten tot hij de rest door bezuinigingen zou bijeen
gegaard hebben ...--
Klaarder en klaarder, al verzinnend, tikkelde in zijn geest op, de
verlokkende gedachte, die som bij Lowis te stelen ... Een misdaad was dat
zeker niet ... Aan de kaai robberden ze allemaal, de bazen net zoo goed
als de werklie ... en Lowis had heur geld ook niet eerlijk verdiend ...
Had hij zelf voor haar niet een rond sommeken door smokkelen gewonnen ...
Wat waren in vergelijking daarbij, de arme vijffrankskens die ze hem
betaalde?... niks! niemendal!... Allengskens dacht hij aan niets
anders meer ...
Zooveel hinderpalen waren uit den weg geruimd, met vurigen ijver had hij
nu alles bereid om zijn wenschen vervuld te zien en thans--om 'n arme
vijftig frank, zou hij een half jaar of langer nog tegen hongerloon
moeten zwoegen, eer zijn verlangen voldaan werd ... Verdomd ... dat mocht
niet gebeuren!...
Aan Lowis kon hij dat geld in leen vragen, maar hij zou dan moeten
liegen en Geerten was bewust dat zij hem nog steeds genoeg beheerschte
om hem spoedig den worm uit den neus te halen en dat wilde hij niet ...
of ... ze zou weigeren, en dan werd het eene onmogelijkheid de som daarna
weg te nemen ... 't Simpelst was nog in-eens te pakken, wat hij krijgen
kon ... Bij dit voornemen bleef hij ...
Wanneer hij nu in 't kabberdoesken aan de tafel tegen den toog zat,
loerde hij immer met begeerige blikken naar de lade, waar de ontvangen
munt met zilvrig-klinken, of doffen smak inviel ... Maar de bazin
verwijderde zich zelden, en gebeurde het soms dat ze nevens een klant
plaats nam, dan hield ze steeds het sleutelken van de op slot-gedraaide
schuif bij ... in haren diepen moederkenszak ... onder haren zijden
bovenrok verborgen ...
't Ving aan Geerten in 't end te v
|