aan de scheepjes toegebracht, vooral
aan dat van Rik Schampavie.
Nu Geerten er ernstig begon aan te denken zelf een motorken te koopen,
poogde hij zich bij Schampavie en zijn gezellen aan te sluiten ... 's
Avonds, in 't naar huis gaan, bezocht hij meermaals "het Fleschken",
trof er nu en dan den Rik en zijn maten aan, trakteerde soms met een
rondeken dikkoppen. Hij voelde zich nu bijna volmaakt-gelukkig, vooral
wanneer hij bijwijlen na 't avondeten, de hem op aanvraag toegezonden
catalogen met modellen van motorbootjes, zat te bestudeeren, heel
alleen, terwijl Trees de gedurende den dag gekochte lompen bij den
opkooper te gelde maakte ... 't Wijf mocht niets weten, ze zou heur tong
roeren, maar werken moest ze, werken iederen dag en de centen afgeven,
anders sloeg hij heur onbarmhartig ... Hoe lang zou 't nog wel duren eer
hij zijn moteurken aanschaffen kon?... 't Hoefijzer, dat hij tegen den
boeg van zijn roeibootje gespijkerd had, deed hem wel wat meer verdienen
en ook, 't weder was gunstiger dan in 't begin van den winter ... maar
rekenend en herrekenend vond hij dat er nog wel honderd frank
ontbraken ... Geen kleinigheid!... maar komen zouden ze er ... vast en
zeker!...
Kort na nieuwjaar had hij Lowis eenen geel-satijnen met zwarten kant
bezetten onderrok, dien Kaethe op zijn verzoek gekocht had, ten geschenke
gegeven. De plezante bazin had zich dan weer bizonder lief en
inschikkelijk getoond en verscheidene nachten achtereen had hij weer 't
groote geluk gesmaakt nevens zich te voelen haar verleidelijk-weeldrig
vleesch-lichaam, warm van onstuimigen lust. Maar nu slabbakte het weer
en Geerten vermoedde wel, dat Franskens jeugd het op hem steeds winnen
zou ...
Nu zijn wensch ging vervuld worden, wilde hij niet dat Lowis hem
heelemaal ontvallen zou en soms knaagde de jaloerschheid aan het
volle-heerlijke geluk, waarin hij waande te leven. Op een triestigen
regen-morgen, in Februari, stelde Rik Schampavie vast, dat zijn motor
niet meer werkte, wijl kwaadwilligen het schroefje stukgeslagen hadden.
Dan beschuldigde Geerten in 't geniept, Franske, en 't werd hem een
zoete victorie wanneer hij vernam hoe de Rik met zijn vrienden, zijn
medevrijer hadden afgerammeld.
Stil-aan was hij begonnen met Franske te haten, en uit wrok beklapte hij
hem bij Lowis, maakte hem verdacht bij de andere roeiers.
... o Die zouden staan kijken, wanneer Geerten, de Vijg, de Hoorndrager,
hen concurrentie zou aandoen met zijn motorbootj
|