zeel gehangen hadden, werd hij begroet als de
"Vijg", iets waaraan hij zich niet stoorde, en, om het te toonen, ging
hij met Franske en de anderen om zooals vroeger. Lowis mocht tevreden
zijn over Geerten, want stipt volgde hij haren raad: 't was maar om de
klanten niet te verliezen ...
In zijn hart bleef Geerten Franske haat toedragen, maar hij toonde het
niet, vast besloten in 't geniept wraak te nemen, want dat dien
flierefluiter terug komen zou, wist hij omtrent zeker, vooral wijl de
rosse als vredesvoorwaarde gesteld had, niet elken avond meer te blijven
slapen ... omdat het te ... moeilijk was voor ... 't opstaan, 's morgens,
wanneer Geerten al heel vroeg vertrekken moest, hetgeen de nachtrust der
plezante bazin stoorde, en dan ... de taterende geburen ... en 't belang
der zaak!...
Och, daar maalde hij niet om, vooral nu hij toch om den anderen nacht
bij zijn zieken vader waken zou ...
Op een namiddag, heel onverwacht, ontmoette hij 't lief van Franske,
Fientje, met haren mosselwagen ... Hij groette vriendelijk joviaal, deed
haar stoppen, bestelde voor vijf centjes mosselen ... Met volle handen
grabbelde ze in den hoog-opgetorenden, zwart-slijkerigen stapel, waaruit
hier en daar besmeurd wier-groen opstak, nam eenige schelpen in de
linkerhand, maakte met handige mesbeweging de schalen open ... Geerten
pakte de mosselen aan, slurpte gulzig het vette, witte mollige vleesch
naar binnen ...
"'t Zijn er goei" lachte hij ...
Met voorzichtige, sluwe woordjes bracht hij 't gesprek op Franske. 't
Mooi-slanke, blonde Fientje, kloeg dat hij zoo weinig geld afgaf, laat
thuis kwam, soms 's nachts in 't geheel niet omzag ... Waarom trouwt ge
niet? vroeg Geert ... 't Meisje gibberde luid-op ... "Zijt ge zot?... Dan
heb ik in 't geheel niets meer aan hem ... nu is hij nog bang, dat ik hem
zal laten stikken, maar dan ben ik gebonden ... 'k zou u bedanken,
zulle ... zoolang er geen kinderen komen, kamer ik liever." Geerten moest
toegeven, met spijt, dat het huwelijk Franske zeker niet verbeteren
zou ... "Hij is te schoon," bemerkte hij, sarcastisch ... "Wat kunt g'er
aan doen," zuchtte Fientje. De roeier had er een heimelijk plezier in
zijn wraak stillekens-aan voor te bereiden ... "Ja, wat kunt g'er aan
doen? 't Is zonde, dat hij niet begrijpt wat 'n lief ding gij zijt ...
enne ... naar ..."
"Wat zegt ge" hijgde 't mosselvrouwken ... "naar?..."
... "een wijf als rosse Lowis ziet," voleindde Geert, traag opslurpend
|