FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  
ramschap glom op het gelaat der ongelukkige; doch zij weerhield zich en sprak met haastige woorden: "Mevrouw en zuster, gij weet het: wij hebben, alhoewel in den nood, nooit uwe hulp gevraagd; mijn man is arbeidzaam, en wij allen met weinig tevreden; doch de hand Gods heeft ons bezocht. Mijn echtgenoot is zijne bediening reeds sedert twee jaren kwijt geraakt, en wij hebben, sinds dit rampspoedig tijdstip, op beloften en hoop geleefd. Voor maanden hebben wij eenigen handel willen drijven en daartoe eene goede somme gelds ontleend; maar een ontrouw mensch heeft ons bedrogen en wij hebben alles verloren. Mijn man zit in de gevangenis om den vervallen wissel, een mijner twee kinderen ligt in het gasthuis, mijn huisraad wordt Vrijdag door de Wet verkocht, overmorgen word ik uit mijne woning verjaagd. Ik heb geld noch spijze, en lijd voor allen te zamen: voor mijnen man, wiens eer gevaar loopt; voor mijn kind dat in het gasthuis gaat sterven; voor mijn ander kind, dat zijne moeder te vergeefs om eten vraagt en met mij, binnen twee dagen, de straat voor woning en voor bedstede hebben zal. O, mevrouw! zult gij in deze omstandigheid vergeten, dat uwe kinderen en mijne kinderen niet van een geheel verschillend bloed zijn? Zult gij eene vrouw, die moeder en ongelukkig is, van eene andere moeder ongetroost laten weggaan?" Mevrouw Van Valburg hoorde met tegenzin, dat de smeekende haar van maagschap durfde spreken; zij voelde zich gekwetst en was boos. "En wat kan ik daaraan doen?" antwoordde zij met barschheid. "Mevrouw," hernam de klagende moeder, "ziehier mijne bede: heb de goedheid ons eene som van drieduizend franken te leenen. Met dit geld verlos ik mijnen man uit de gevangenis; ik neem mijn arm kind uit het gasthuis en betaal de huur mijner woning.... Denk, wat zegeningen wij over u roepen zullen, daar gij ons uit zulken diepen kolk van ellende en schaamte zult hebben gered." Zij wachtte eenige oogenblikken met angst op hetgeen mevrouw Van Valburg haar zeggen zou, en kreeg eindelijk tot antwoord: "Ik ben niet gewoon geld te leenen om ondankbaren te maken. Hadde uw man zoo lang niet ledig geloopen, zoo zoudt gij niet in dezen toestand zijn. Hoop dus niet, dat ik mijn geld besteden zal om de luiaardij aan te moedigen. Gij kunt vertrekken; zie, dat gij u zelve uit de ellende redt, waarin gij u zelve gestort hebt. Indien gij denkt, dat ik u zal onderhouden, zoo bedriegt gij u niet weinig. Hebt gij niet gehoord, dat ik
PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

moeder

 

woning

 

gasthuis

 

kinderen

 
Mevrouw
 

ellende

 

leenen

 

mijner

 

gevangenis


Valburg
 

mevrouw

 

mijnen

 

weinig

 

verlos

 

franken

 

betaal

 
ramschap
 

roepen

 

zullen


zegeningen

 

diepen

 

drieduizend

 

zulken

 

goedheid

 

spreken

 
voelde
 
gekwetst
 

durfde

 
maagschap

hoorde

 

tegenzin

 

smeekende

 
klagende
 

ziehier

 

schaamte

 

hernam

 

barschheid

 
daaraan
 

antwoordde


moedigen

 

vertrekken

 

luiaardij

 

toestand

 

besteden

 

onderhouden

 
bedriegt
 
gehoord
 

Indien

 

waarin