en zijne woorden waren slechts voortgesproten uit de
innige razernij, die hem had bevangen, wanneer hij zich gedwongen zag
te kiezen tusschen twee besluiten, welke hem even pijnlijk, even
onmogelijk uit te voeren waren: of zich den dood ten prooi te geven
en zijnen vader de grootste ondankbaarheid te bewijzen, of wel beul
te zijn met hart en ziel. De foltering, voor hem uit die wisselkeus
ontstaan, was genoeg zichtbaar aan zijne houding; want hij beefde
sterker dan hij ooit gedaan had, en toen hij zeide: ween niet meer,
vader! borsten overvloedige tranen uit zijne eigene oogen, en hij
kwam met het hoofd tegen de borst zijns vaders te vallen.
In dien toestand bleven zij langen tijd, elkander pogende te
troosten, doch vruchteloos; want de oude beul vreesde niet zonder
reden, dat zijn zoon geenen moed genoeg hebben zou; en Geeraart
schrikte van een leven als hetgeen hem voorbereid was, indien hij die
eerste vonnisuitvoering kon volbrengen.
IV
Het was te zeven uren des avonds, dat de veroordeelde schipper
Herman moest gerecht worden;--men had het tot dit uur uitgesteld, uit
hoofde der volksvermaken, welke er dien dag hadden plaats gehad.
Langen tijd voor het bestemd oogenblik zag men reeds talrijke hoopen
volks uit de St-Jorispoort naar het Galgeveld gaan om de wreede
vertooning bij te wonen.--Er is niets, dat het volk meer aanlokt dan
het beloofd gezicht van een hoofd, dat grimmend van het schavot
afrolt, terwijl vergoten bloed den grond met dampend rood komt
verven. Wat boos vermaak! Wat booze nieuwsgierigheid, die zich in het
vernietigen van den mensch verlustigt!
De mare der onthalzing deed er reeds velen op voorhand van ontroering
trillen: zij zullen gaan zien! En daar gekomen, toonen zij droefheid
en medelijden voor den veroordeelde.--Waarom? Om hunne hatelijke
natuur voor zich zelven en voor anderen te verbergen; want zij
gevoelen ook de wreedheid, die in hunne schandelijke nieuwsgierigheid
verborgen ligt.
Het Galgeveld zelf was overdekt met volk; vrouwen van allerlei stand
en ouderdom bevonden zich daar met dochters en zonen; en de oude
grijsaard, die anders niet uit den hoek der haardstede te jagen was,
had zijne laatste krachten verspild, om nog eens zijne stijve leden
tot onder het schavot te dragen, en het bloedig schouwspel eener
onthoofding bij te wonen.--Het was een grievend vertoog te zien, hoe
schaterend en hoe lachend de menigte daar wachtte, terwijl galgen,
mikken, raderen boven hun
|