FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114  
115   >>  
ade! genade!--O, neen, neen, scheur mijn hart niet met uwe nagelen.--Geef mij den slag van gratie, dat ik sterve!" Dan zweeg zij eene poos en hernam, alsof iemand tot haar gesproken had: "Gij bedriegt u: ik ben het niet, die den man geroepen heb. O, laat mij los, trek dien brandenden priem uit mijne borst, ik zal zeggen, dat ik niet wil,--ik zal den ouden man verjagen...." Lichtelijk zult gij begrijpen, wat schrik deze woorden ons inboezemden; wij waren verdwaald en bijna van ons zelven. Nochtans had een van ons genoeg tegenwoordigheid van geest om zich te herinneren, wat hij doen moest; hij vatte eene handvol erwten en wierp deze uit al zijne macht op het bed. Het scheen ons nu, dat een zucht als een wind voorbij ons aangezicht vloog. Theresia sloot hare oogen, haar gelaat kreeg plotseling eene kalme uitdrukking: zij sliep als te voren. Deze overwinning gaf ons moed en kracht terug; wij achtten onzen last volbracht en waren blij genoeg, dat wij nu de kamer zonder schaamte mochten verlaten. Maar eene nieuwe verschijning moest ons nog het bloed in de aderen doen stollen. Alzoo wij ons omkeerden, zagen wij op den vensterdorpel eene zwarte kat zitten, die met vlammende oogen ons aanstaarde en ons scheen te bedreigen over hetgeen wij gedaan hadden. Wij blikten met glimmende benauwdheid op het dier, of liever op den geest; maar het liet zich van den dorpel in de kamer glijden en kwam langzaam op ons aan. Een onzer deed de kamerdeur open en liet zich van al de trappen nedervallen, om zooveel eerder op de straat te zijn; ik durf het u wel zeggen, wij volgden hem op de hielen en ontvluchtten het insgelijks. Op de straat zijnde, bekenden wij elkander, dat geen van ons durfde gaan slapen; wij klopten den baas eener herberg op, en bleven in zijn huis wakend zitten tot den morgen. Dan vernamen wij in de woning van Theresia, dat zij in slechten staat was en met moeite nog kracht genoeg had om hoofd of handen te verroeren. Omtrent den middag kwam de oude man terug van zijne reis en kondigde ons aan, dat hij dien nacht te twaalf uren de tooverheks zou treffen en Theresia verlossen. Maar hem moesten eenige voorwerpen gegeven worden, namelijk: het ongekookte hart van een schaap, een levende hond, een groote, nieuwe breipriem en een koperen ketel, waarin nooit rog of vloot gekookt was geworden. Het schapenhart was spoedig gevonden, vermits de beenhouwers dien dag juist hun wekelijksch vee geslacht hadden; den breipriem k
PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114  
115   >>  



Top keywords:

Theresia

 

genoeg

 

kracht

 
hadden
 
zitten
 

straat

 

nieuwe

 

scheen

 

breipriem

 

zeggen


durfde

 

elkander

 

bekenden

 
klopten
 
slapen
 

woning

 
slechten
 

genade

 

vernamen

 
morgen

herberg

 

bleven

 

wakend

 

ontvluchtten

 

kamerdeur

 

dorpel

 
glijden
 

langzaam

 

trappen

 
nedervallen

hielen

 

moeite

 
insgelijks
 

volgden

 
zooveel
 

eerder

 

scheur

 

zijnde

 

Omtrent

 

gekookt


geworden

 

waarin

 

groote

 

koperen

 

schapenhart

 
spoedig
 
wekelijksch
 

geslacht

 

gevonden

 
vermits