FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   >>   >|  
n listig inzicht deed Frans niet dan roepen: "Slaat dood! slaat dood! Hier den menschenpijniger! Zijn lichaam moeten wij hebben." En dan wierp hij met steenen naar de gerechtsdienaars en de duisternis, die nu reeds alles met een twijfelachtig grauw gekleurd had, lieten Lina toe haren minnaar uit het gedrang te leiden, zonder dat men hem herkende; want de mantel en de hoed van Frans bedekten genoegzaam zijn beulsgewaad. Nochtans, eer de twee gelieven het aangewezen boschken bereikt hadden, was het schavot door het grauw ingenomen geworden; men had den veroordeelde verlost en laten loopen, en men wilde nu met geweld den beul hebben. Terwijl men de gerechtsdienaren mishandelde, om hen te doen zeggen, waar de scherprechter zich bevond, was er een man die de daad van Frans bemerkt had, toen deze den mantel over Geeraarts schouder wierp: hij had gezien langs welken kant de vrouw met den verkleeden man verdwenen was, en dacht nu met recht, dat dit ongetwijfeld de beul moest zijn. Niets aanhoorende dan zijne woede, liep hij uit al zijne macht door de wegen van het Galgeveld en zag eindelijk Geeraart met Lina, een weinig verder, achter een boschken verdwijnen. Razende van vreugde en toorn, kwam hij op de bevende gelieven aanvallen; en Geeraarts mantel afrukkende, zag hij het beulsgewaad. Zonder meer scheldwoorden te uiten, hief hij zijnen zwaren gaanstok in de hoogte en gaf den ongelukkigen jongeling zulken harden slag op het hoofd, dat hij gevoelloos ten aarde stortte. De wreede moordenaar wilde zijne woede verder nog op het slachtoffer, dat voor hem lag, uitwerken; maar Lina, die nu eerst van hare verslagenheid was teruggekomen, wierp zich vooruit naar hem, en hare twee armen om zijn lichaam slaande, weerhield zij hem, niettegenstaande zijn geweld. De wanhoop en de wraakzucht hadden haar eene kracht bijgezet, welke haar anders niet behoorde; zij wrong hare teedere arme zoo stuiptrekkend om zijne lenden, dat zij hem in banden sloot, gelijk eene tengere slang, die eene machtige prooi in hare kronkels wil verworgen. Het gezicht van het lichaam haars minnaars, dat daar voor levenloos voor haar lag, had haar tot die ongemeene razernij vervoerd. Begrijpende, dat het beter was, met een eenigen vijand, dan met vele te doen te hebben, schreeuwde noch kermde zij, opdat geen mensch op hare stem zou komen toegeloopen. Gelukkig, dat het geraas der menigte, die op het midden van het Galgeveld nog even hardnekkig en even verward naar
PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   >>   >|  



Top keywords:

mantel

 

hebben

 

lichaam

 
hadden
 
gelieven
 

beulsgewaad

 
boschken
 

Galgeveld

 

verder

 

Geeraarts


geweld
 

niettegenstaande

 

wanhoop

 

weerhield

 

teruggekomen

 
vooruit
 

slaande

 

wraakzucht

 

listig

 
teedere

behoorde

 
anders
 

kracht

 

bijgezet

 

inzicht

 

gevoelloos

 

harden

 
zulken
 

ongelukkigen

 

jongeling


stortte

 

roepen

 

uitwerken

 

stuiptrekkend

 

slachtoffer

 

wreede

 

moordenaar

 

verslagenheid

 

banden

 

mensch


kermde

 

eenigen

 

vijand

 

schreeuwde

 

midden

 

hardnekkig

 
verward
 

menigte

 

toegeloopen

 

Gelukkig