and; dan stuurde hij zijnen blik
naar de zijde van zijn bed, en zonder dit of iets anders te bezien,
bleef hij met beweeglooze oogleden zitten.
Als de zon des anderen daags de kamer met hare eerste stralen kwam
verlichten, vond zij den ongelukkigen voor de tafel, met de strakke
oogen op een bloot mes gehecht, dat hij tusschen zijne vingeren deed
rollen, alsof hij zich in het herblikkeren van het glimmend staal
hadde verlustigd.
III
Des anderen daags was het een schoone lentedag: de zon gloeide met
een koesterend vuur aan den doorschijnenden hemel, welks azuur hier
en daar door een gewaterd wolkje onderbroken was. De invloed der
zuivere lucht werkte krachtig op de gemoederen der burgers van
Antwerpen. Men zag overal niets dan wandelende personen, die de
rijkgekleurde Paaschkleederen met kloppend hart ontvouwd en
aangetogen hadden. De kinderen speelden huppelend in de straten, en
eene menigte kleine gevleugelde kevertjes, die in de velden zich
boven de stad verspreid hadden, kwamen aankondigen, dat de natuur,
haren schoot ontsluitende, hun het leven had teruggeschonken.
Om tien uren was al het volk bij de Lieve-Vrouwe-kerk vergaderd, om
de Sinxen-Processie te zien uitgaan. Met ontdekte hoofden zagen allen
de prachtige vanen en rijke standaarden voorbijdrijven, totdat het
ALLERHEILIGSTE hen genaakte; dan spreidden zij hunne neusdoeken op de
steenen der markt en knielden vol eerbied neder. Terwijl al het
blikkerend goud der kazuifelen en stolen de oogen der aanschouwers
deed schemeren, kwam een statig gezang van zware mannestemmen de
ontroering vermeerderen, en op dit oogenblik was er onder de menigte
geen enkele, die niet zijne aardsche woning vergat, om met zijne
verbeelding tot den woon van God op te klimmen.
Onmiddellijk na de processie volgden de gelederen der zes Gilden:
eerst de broeders van het Schermersgilde, dan de Kolveniers, de jonge
en oude Voetboog, en de jonge en oude Handboog, alle in sierlijk
gewaad en met blinkende wapenen.--Dezen ook voorbij zijnde, kwam er
eensklaps eene onstuimige beweging onder het volk; iedereen deed
geweld om zich grooter te maken en het hoofd boven de anderen te
kunnen verheffen; men klom op vensters en op palen, en een algemeene
schreeuw, met handgeklap gemengd, gaf de vreugde der menigte te
kennen:
De omgang!--Daar is de omgang!
En inderdaad, een wanstaltige visch, zwemmende in geschilderd water,
dreef langzaam tusschen de aanschouwers over de Groote-Markt
|