FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   >>   >|  
hem voor de schichten des haats te bevrijden; door u alleen heb ik het geluk gesmaakt, dat mij anders onbekend zou zijn. Ja, gij hebt u als eene martelaresse voor mij opgeofferd. Het gevoel, dat mij aan u verbond, heeft mij tot hiertoe verblind gehouden; maar gedenk, goede Lina, dat ik morgen niet meer een beulszoon, maar de beul zelf zal zijn. En gelooft gij, kunt gij denken, dat ik zooveel zelfopoffering van u zal vragen? dat ik lijden zal, dat men u verwijte, dat de beul zelf uw minnaar is?--Gelooft gij mij onedel genoeg om u, u, die de zuivere onnoozelheid zelve zijt, na morgen nog met mijne handen, aan te raken? met handen, die in menschenbloed zullen gedoopt zijn? O, zeg mij, dat gij ten minste mij nog groot van gemoed acht, dat gij mijne ziel kent, en dat gij weet, dat ik zulks niet doen zal, of doen kan!" Eene zonderlinge verandering deed zich op de wezenstrekken van het meisje bemerken; er was eene uitdrukking op gekomen, die zonder twijfel uit een gevoel van blijdschap voortsproot, want hare oogen blonken met een helder vuur, en een zoete glimlach bewoog hare lippen. Zonder den hartstocht, welke haar op dit oogenblik vervoerde, te begrijpen, gaf zij zich over aan de inspraak van haar hart, en gevoelde die innige vreugd, welke een edelmoedig besluit met zich brengt. Zij antwoordde zonder ontsteltenis: "Welnu, mijn vriend, ik begrijp ten volle, wat gij zeggen wilt, wat edel gemoed het uwe is; maar denkt gij, dat ik u niet eene gelijke liefde toedraag, of dat ik min edel van hart ben? O, ik blijf de uwe, morgen nog en voor eeuwig. Ik zal u beminnen, beul of niet,--hier of op het schavot. Geeraart, ik begrijp mijnen plicht: eens word ik uwe vrouw, ondanks den smaad der menschen, en ik zal over uw leven den balsem der genegenheid altijd doen vloeien." "Nooit,--nooit, Lina, wordt gij de vrouw van eenen beul. Indien ik misdadig genoeg ware om dit te lijden, verdiende ik den eeuwigen vloek. Zou ik met u mij in den poel van schande en verachting trekken? O, neen." "Nooit verlaat ik u, Geeraart: ik hecht mij onafscheidbaar aan uw lot, en gij zelf zijt niet machtig genoeg om mij van u te scheiden. Gelooft gij, dat ik u wil laten sterven? Vriend, indien gij wist hoe trotsch, hoe hoogmoedig ik ben op dezen stond! Ho, ik zal met betrouwen tot de heilige tafel gaan; want ik gevoel in mijnen geest, dat de rechtvaardige en goede God mij om die woorden zal beloonen." Zeggen wat de verwonderde jongeling gevoelde, is o
PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73  
74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   >>   >|  



Top keywords:

gevoel

 

morgen

 

genoeg

 

lijden

 

Gelooft

 
Geeraart
 

mijnen

 

zonder

 

handen

 

begrijp


gemoed
 

gevoelde

 

ondanks

 

menschen

 

toedraag

 

vriend

 

zeggen

 
ontsteltenis
 

brengt

 

antwoordde


beminnen

 

schavot

 

eeuwig

 

gelijke

 

liefde

 

plicht

 
verdiende
 
hoogmoedig
 

trotsch

 
indien

sterven

 

Vriend

 

betrouwen

 
heilige
 

Zeggen

 

beloonen

 

verwonderde

 

jongeling

 
woorden
 

rechtvaardige


scheiden

 

machtig

 

Indien

 

misdadig

 

besluit

 

balsem

 
genegenheid
 
altijd
 

vloeien

 

eeuwigen