FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  
ig zijn heden mijne wangen! De meerle heeft toch geene vederen, zwarter dan mijn haar; de gitsteen glanst toch niet vuriger dan mijne oogen; de lelie is toch niet blanker dan mijn voorhoofd..... (_De duivel komt uit het beekje_.) DE DUIVEL, _spottende tot den engel_.--Ha, ha, engel des lichts, du begins er treurig uit te zien! Voers du nog dijne verwaande taal? Neen, niet waar? Du bespeurs wat ik op de maagd vermag. Heb ik niet in mijn bezit de twee onfeilbare sleutelen van der vrouwen gemoed,--ijdelheid en liefde? Een sleutel heeft reeds den boezem der maagd ontsloten: daar huist de hoogmoed in hsar hart! DE ENGEL.--Niet als du, geest der duisternisse, zal ik roemen op eene onzekere zegepraal. Vaar voort met dijne logenen; de zonde Adams heeft den mensch aan dijne verleiding onderworpen. Doch, vergeet niet, booze, dat de beproefden in 's Heeren glorie hooger staan dan de onbevochtenen. Du bereids dus eene schitterende plaats aan de maagd, indien zij verwint, en aan dij zelven onuitsprekelijke foltering van eenen mensch goed te hebben gedaan. DE DUIVEL, _met woede_.--Ha, du weets de snaar des lijdens in mijnen boezem te treffen! Gevloekt, du laffe dienaar des Machtigen! O, kon ik deze maagd doen vallen, de afgrond zou jaren lang weergalmen van mijn vreugdegehuil.... Maar zij zal vallen; zij struikelt;--ja, daar verheft zij op zich zelve. Zie, hoe zij hare beeltenis toelacht.... Let op, ik ga dij werks leveren! (_Hij keert terug in het beekje_.) HET MEISJE, _in de beek ziende_.--Lief beekje, heeft dijn zilveren plas meer maagden herspiegeld, en was er eene mij gelijk? HET BEEKJE.--Honderd maagden hebben hun beeld in mij bewonderd. Eene enkele was er bekoorlijk: goud en gesteenten schitterden aan haar gewaad, frissche bloemen wiegelden zich in hare lokken. O, ik heb gezien, hoe twintig schoone jongelingen haar volgden tot op mijne boorden,--voor haar knielden,--om eenen blik harer oogen smeekten en voor hare voeten kwijnend uitriepen: "O, du wreede godinne! onder dijne oogen sterven is nog hemelzaligheid!"--En toch, engellijke Rosa, bezat zij noch dijn berooverend gelaat, noch dijn rank lichaam; nevens dij ware zij eene nederige doornbloeme bij de trotsche lelie! (_Zij verlaat het beekje_.) HET MEISJE; _zij blijft lang in mijmering verzonken_.--De schoonste zijn! Aangebeden worden als eene aardsche goedheid!... Maar, wat zoete stem suist aan mijn oor! Dezelfde, die mij troostte in mijne krankheid;--zij is nu
PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  



Top keywords:

beekje

 

boezem

 

MEISJE

 

maagden

 

mensch

 
vallen
 

hebben

 

DUIVEL

 

gesteenten

 

schitterden


bewonderd
 

enkele

 

bekoorlijk

 

bloemen

 

gezien

 

twintig

 

schoone

 
jongelingen
 

lokken

 

frissche


wiegelden

 

gewaad

 

gelijk

 

zwarter

 

vederen

 

leveren

 
beeltenis
 
toelacht
 

ziende

 
wangen

herspiegeld

 

volgden

 

BEEKJE

 
meerle
 

zilveren

 

Honderd

 

mijmering

 

blijft

 
verzonken
 

schoonste


Aangebeden

 

verlaat

 

nederige

 

doornbloeme

 

trotsche

 

worden

 
aardsche
 
troostte
 

krankheid

 

Dezelfde