FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  
bedrukte moeder, viel weenend in de armen van haren zoon en kon, uit overgroote droefheid, geen enkel woord spreken; tusschen hare tranen streelde zij met dolle drift haren armen Quinten, die zijn hoofd op de borst zijner moeder had verborgen. Hoe grooter, hoe ondraaglijker de rampen dezer ongelukkigen waren, hoe levendiger hunne liefde scheen te worden. Indien hunne doffe zuchten niet hadden getoond, wat pijn hen folterde, zou men licht gedacht hebben, dat blijdschap hen vervoerde; want zij gaven elkaar de hevigste blijken eener vurige teederheid. Een innig gevoel van martelpijn dreef hen om elkander onderling aldus te troosten; want zij verstonden beiden de uitgestrektheid hunner bittere ellende. Eindelijk zuchtte Quinten: "Moeder, lieve moeder, wat nu gedaan? In alles bedrogen, van allen verstooten, o God!" "Mijn kind," riep de moeder wanhopig en met verdwaaldheid uit, "mijn dierbaar kind! ik heb u met mijne melk gevoed, ik heb altijd voor u als eene slavin gewerkt, toen gij nog jong waart.--Gij hebt mij ook bemind en als een goed zoon en door uw dagelijksch arbeidszweet voor uwe moeder gezorgd. Welaan, Quinten, indien het dan toch zijn moet,--indien wij sterven moeten, en dat de ziekte u, en de honger mij in het graf sleepen moeten ... o, dan blijft er ons toch nog eene zalige zekerheid over:--wij sterven samen!" Eene lange omhelzing volgde op deze woorden; men hoorde niets meer in de kamer, dan alleenlijk de hijgingen van twee met smart overladene boezems en soms nog eene stille stem, die suisde: "Moeder, o, lieve moeder." Reeds hadden zij ruimen tijd, stilzwijgend en weenend, elkaar in de armen gedrukt; want in hunne oneindige treurnis waren zij door liefde tot elkaar als verengeld en hadden wellicht deze wereld gansch vergeten,--toen zij eensklaps aan de deur eene stem hoorden, die vroeg: "Waar woont de smid Quinten Massys?" De oude vrouw droogde met haast de tranen van haar aangezicht en wilde de deur gaan openen; doch reeds eer zij deze bereikt had, drongen vier personen te gelijk in de kamer. De twee eersten, die er binnentraden, waren de vrouw Abdisse van het klooster ter Zieken en een geestelijk persoon, welke haar vergezelde. Achter hen kwamen zuster Ursula en eene andere non, een groot boek onder den arm dragende. Al deze personen stuurden met verwondering het oog naar Quinten, die zijn penseel had neergelegd en beschaamd en bang op een bitter vonnis wachtte. De Abdisse, wat dichte
PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  



Top keywords:

moeder

 

Quinten

 

hadden

 

elkaar

 

Abdisse

 
Moeder
 

personen

 

liefde

 

moeten

 

sterven


indien
 

weenend

 

tranen

 

stilzwijgend

 

hoorde

 

ruimen

 

alleenlijk

 
oneindige
 

wellicht

 

wereld


blijft

 

verengeld

 

treurnis

 

gedrukt

 

suisde

 

zekerheid

 
overladene
 
boezems
 

volgde

 
stille

hijgingen

 

woorden

 

zalige

 
omhelzing
 

andere

 

Ursula

 

zuster

 

persoon

 
vergezelde
 

Achter


kwamen

 

dragende

 

beschaamd

 

bitter

 

vonnis

 

dichte

 
wachtte
 
neergelegd
 

penseel

 

stuurden