FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  
hen; hier in de gebuurte zelfs liggen er drie te bed: de wolwever Veken, de timmerman Balens en Hans de tapissier. Bij de twee eersten draag ik ook zoo al wat, als ik het ergens krijgen kan; maar de tapissier Hans werkt op zijn bed voor ons klooster...." "Wat doet Hans voor uw klooster, zuster?" viel Quinten haar haastig in de rede. "Hij schildert gedrukte beeldekens voor de begankenis der melaatschen," was het antwoord; "hij doet het wel niet goed, maar omdat hij ziek is, zien wij daar niet nauw op.--Zie, daar zijn er, die ik juist bij hem heb afgehaald." Een pak beeldekens uit den korf nemende, gaf zij deze aan Quinten, die ze een voor een overzag. "Zuster," sprak hij eindelijk, "dit zou ik, dunkt mij, beter kunnen." "Och, gij lacht er mede, Quinten! Hans de tapissier moet dagelijks beelden in zijne tapijten weven, daarom kent hij er al wat van; maar gij, die een smid zijt,--dit zou u niet gaan, geloof ik." Quinten stond met geweld van zijnen zetel op, en zich met fierheid tot de non keerende, sprak hij: "Zuster Ursula, er is noch smid, noch tapissier, noch schilder, die eene pomp maken zal gelijk de pomp, die Quinten Massys op de Handschoenmarkt gemaakt heeft! Het is waar, ik heb nooit met verven gewerkt en zal wellicht in het eerst eenige beeldekens bederven; doch, zuster, vergeet niet, dat een zoon, die voor zijne moeder arbeidt, geen gewoon werkman is.--Misschien zou ik kunnen gelukken; er is iets, dat mij het zegt." "Welnu dan, Quinten, daar zijn ongekleurde beeldekens. Beproef wat gij kunt. Uwe moeder kome met mij naar ter Zieken, ik zal haar verven en penseelen medegeven." "Ga, moeder, ga spoedig!" riep Quinten met verrukking. "Och, nu zal ik kunnen werken,--en, geluk ik in mijnen arbeid, dan genees ik zeker, want gij zult om mij niet meer honger lijden. Ga gauw!" Wanneer zijne moeder met de non vertrokken was, liet hij de beeldekens, het eene na het andere, door zijne handen gaan, overdenkende, wat deel hij blauw, geel, rood of groen maken zou. In die eenzame overweging gloeide hem het hoofd zoodanig, dat zijne magere wangen nog een overblijfsel van warm bloed verrieden; hij bewoog de vingeren zijner rechterhand boven de printen, alsof hij reeds aan het schilderen ware geweest. De beeltenissen, die hij onder het oog had, waren gebrekkelijk en slecht,--hij zag dit wel; want in zijne leerjaren had hij zich de teekenkunst gemeen gemaakt, hetgeen genoeg bleek uit al de kunstwerken, welke doo
PREV.   NEXT  
|<   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30  
31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   >>   >|  



Top keywords:

Quinten

 

beeldekens

 

moeder

 

tapissier

 

kunnen

 
Zuster
 

klooster

 

gemaakt

 

verven

 

zuster


ongekleurde
 

gewoon

 

lijden

 

honger

 

Misschien

 

gelukken

 

werkman

 
mijnen
 

verrukking

 

spoedig


penseelen

 

Zieken

 

werken

 

medegeven

 

Beproef

 

arbeid

 
genees
 
schilderen
 

geweest

 
beeltenissen

zijner

 

vingeren

 

rechterhand

 
printen
 

genoeg

 

kunstwerken

 

hetgeen

 

gemeen

 
slecht
 

gebrekkelijk


leerjaren

 

teekenkunst

 

bewoog

 

verrieden

 

overdenkende

 

arbeidt

 
handen
 
vertrokken
 

Wanneer

 

andere