FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  
od iets te kennen te geven.--Waar is toch de vlijtige arbeidsman, die zonder pijn smeekend zal zeggen: ik heb honger? De non gaf geene acht op de stilzwijgendheid dier ongelukkigen; zij plaatste den korf, dien zij droeg, op eene tafel en nam er eene flesch uit; dan schonk zij daaruit eene goede teug rooden wijn in eenen beker. "Quinten," riep zij met blijdschap, "dit zal u wat moed geven en u uitermate versterken: daar, drink het uit!" "Indien mijne moeder het drinkt," sprak Quinten met een biddend gelaat, "beloof ik, dat ik tien missen voor u zal hooren, zuster Ursula!" "Drink maar," hernam de non, "ik zal uwe moeder ook eenen beker geven." "O, dan hoor ik er twintig!" riep de ontroerde smid met eenen traan van vreugde in elk oog. Wanneer zij nu beiden op het aandringen van zuster Ursula eene teug wijns genuttigd hadden, bracht de non haren korf onder Quintens gezicht, zeggende: "Ho! ik heb nog al iets zie maar." Niet zoodra had Quinten zijn oog in den korf gestuurd, of hij hief zijne armen ten hemel en riep: "Goede Ursula, gij weet niet wat gij ons brengt. Aan u durf ik het toch zeggen, aan u, die ons als een engel van barmhartigheid komt laven en troosten. Zuster ... zuster, mijne oude moeder heeft in drie dagen niet gegeten." "Och Heer, is het mogelijk!" galmde de non uit. "Spoedig dan maar, hier is een fijn tarwebrood voor u en een goed stuk vleesch." De ontsteltenis der weduwe was zoo groot, dat zij niet van het brood nuttigen kon; hetgeen toch voor dit oogenblik zoozeer niet behoefde, want de gedronken wijn had haar genoeg krachten gegeven. Terwijl de non bezig was met haar tot eten aan te manen, had Quinten ongevoeliglijk eene der handen van zuster Ursula tot zich getrokken, zonder dat deze het had bemerkt. Na weinige oogenblikken echter rukte zij deze met geweld terug, want zij had eenen brandenden adem er op gevoeld. "Maar Quinten," riep zij, "wat doet gij dan?" "Vergeef mij, zuster," zuchtte de jongeling, "o, vergram u niet op mij, indien ik uwe hand bevochtigd heb; het zijn tranen van dankbaarheid en van eerbied!" De non werd rood door een gevoel van schaamte, want het gezicht van Quinten, dat alsdan beweegloos op haar gevestigd was, had eene ongemeene kracht: men zou gezegd hebben, dat hij haar aanbad. Dan, om zich uit die lastige gesteltenis te redden, begon zij eensklaps van wat anders te spreken. "Ja, moeder Massys," zeide zij, "er zijn tegenwoordig vele zieke mensc
PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  



Top keywords:

Quinten

 

zuster

 

Ursula

 

moeder

 

gezicht

 
zonder
 

zeggen

 

handen

 

ongevoeliglijk

 

Terwijl


kennen
 

gegeven

 

bemerkt

 

geweld

 

brandenden

 

echter

 

oogenblikken

 
krachten
 

weinige

 

getrokken


gedronken

 

ontsteltenis

 

weduwe

 

vleesch

 

tarwebrood

 

behoefde

 
arbeidsman
 
vlijtige
 

zoozeer

 
oogenblik

nuttigen

 

hetgeen

 

genoeg

 
lastige
 

gesteltenis

 

aanbad

 

hebben

 

kracht

 
gezegd
 

redden


tegenwoordig

 

Massys

 

eensklaps

 

anders

 

spreken

 

ongemeene

 
gevestigd
 
vergram
 

indien

 

jongeling