voor haar uit, daar zij draalde. Met de oogen zocht ze
mevrouw Hoze; zij bespeurde haar, te midden van enkele gasten, met haar
grijs hoofd, haar vriendelijk en toch hooghartig gezicht, glad rozig,
bijna zonder rimpel. Mevrouw Hoze kwam haar tegemoet.
--Je weet niet, hoe lief ik je vind, dat je me niet gedupeerd hebt!
sprak ze, Cecile's hand drukkend, ontluikend in de wereldsche
minzaamheid van heur gastvrouwschap.
Zij stelde Cecile hier en daar voor: Cecile hoorde namen, waarvan de
klank haar dadelijk weer ontviel.
--Generaal, mag ik u verzoeken ... Mevrouw Van Even, hoorde zij mevrouw
Hoze fluisteren.
Cecile haalde diep adem, onmerkbaar de hand drukkende op den rand van
haar corsage, alsof zij iets schikte. Mevrouw Hoze verliet haar, ging
eene dame en een heer tegemoet, en Cecile antwoordde vluchtigjes den
generaal. Zij was zeer bleek, en meer en meer knipten hare oogleden.
Haar blik dorst even door den salon te zoeken.
Zij stond naast den generaal, zich dwingend te luisteren om niet iets
heel dwaas te antwoorden; zij was heel lang, rank en recht, hare
schouders blondwit als een marmer, waar zon over schijnt, bloesemend uit
eene sombere vaas van zwart: fijne zwarte tulle, die sleepte, geheel en
al bezaaid met kleine zwarte pailletten, als loovertjes van git: eene
glinstering van zwart op transparant zwart, dat dof was; een koord met
gitten kwasten, die laag afhingen, gestrikt om haar leest. Zoo stond zij
daar blond, blondblank en zwart, een beetje somber in het licht van
andere toiletten, en als eenige helte, in haar ooren een paar diamanten,
die waren als droppelen dauw.
Er was eene trilling in hare dunne Suede vingers, die den waaier
bewogen: eene zwarte tulle transparentheid, waarop dezelfde loovertjes
van git glinsterden als met een spel van glansjes zwart. Zij ademde wat
snel achter den doorschijnenden wiek van den waaier, pratende met den
generaal, mager en kaal, gedistingueerd, niet in uniform, maar bestard
met een paar decoraties.
De gasten van Mevrouw Hoze liepen door elkaar, begroeteden elkander hier
en daar, in een voortdurend gonzen van stemgeluid. Cecile zag Taco
Quaerts naar haar toekomen; hij boog voor haar; zij boog terug, zonder
hem de hand te geven, met haar kouden blik. Hij bleef even bij haar
dralen met een enkel woord, toen ging hij verder, andere kennissen
begroetend.
Mevrouw Hoze had den arm van een ouden heer genomen; een defile begon
zich langzaam te formeeren. De lakeien hadd
|