FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  
minste schijnt te zijn. De stap is; de stip, ten minste, schijnt; de zee niet, en die lucht niet, want die zee is slechts herinnering en die lucht slechts illuzie. En toch zijn herinnering en illuzie alles, zijn ze de wijde domeinen der ziel, die van de stip afvliegt en op de zee afglijdt naar de einders, die wijken en op de wolken wegdrijft naar de sferen, die wijken en wijken ..." Toen dacht ze na. Hoe had ze dat zoo geschreven, waarom? Hoe was ze er toe gekomen? Ze ging met hare gedachten terug: het heden, de stip van het heden, die zoo klein was ... Quaerts, Quaerts' houding zoo even voor haar heropgerezen. Had iets wat hem betrof, haar die zinnen doen neerschrijven? Het verleden, weemoed; de toekomst, illuzie ... Waarom, waarom, illuzie? --En Jules, die van hem houdt, dacht ze. En Amelie, die van hem sprak ... Maar ze wist niets ... Wat is er in hem, wat schuilt er achter hem; zijn lichtschaduw? Waarom kwam hij hier? Waarom voel ik toch antipathie voor hem? Voel ik die antipathie wel? Ik kan niet in zijn eigen oogen zien ... Ze had dat gaarne eens gedaan; ze had gaarne zeker willen zijn van die antipathie of: niet zeker ... Een van beiden. Ze was nieuwsgierig om hem nu weer eens te zien, nieuwsgierig, wat ze dan door hem denken en voelen zou ... Zij was opgestaan van hare schrijftafel, ze vlijde zich nu rechtuit op de chaise-longue, wond hare armen achter heur hoofd. Ze wist niet meer wat ze droomde maar ze voelde zich stil gelukkig. Zij hoorde Dolf en Christie de trap afkomen; ze kwamen binnen, het was etenstijd. --Jules was toch heusch zoo even wel stout, niet waar mama-te? vroeg Christie nog eens met een bedenkelijk gezicht. Ze trok het kleine, fijne ventje zacht tot zich, ze nam hem vast tegen zich aan, in haar armen en zacht kuste ze zijn vochtig mondje van bleek frambozenrood. --Neen, heusch niet, liefje! sprak ze. Hij was heusch niet stout ... * * * * * HOOFDSTUK II. I. Cecile ging den langwerpigen hall, die als eene galerij was, door: lakeien stonden bij de portiere, een gegons van stemmen suisde daar achter. Haar sleep ruischte even tegen een paar palmblaren aan en dit geluid gaf haar eene plotselinge trilling in de snaren van heur sensitivisme. Zij was een beetje zenuwachtig; hare oogleden knipten lichtjes en haar mond had een zeer ernstigen plooi. Zij trad binnen; er was veel licht, maar zacht, alleen van kaarsen. Twee officieren weken
PREV.   NEXT  
|<   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49  
50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   >>   >|  



Top keywords:

illuzie

 

achter

 

Waarom

 

wijken

 

heusch

 

antipathie

 

nieuwsgierig

 

gaarne

 
Quaerts
 

schijnt


herinnering

 

slechts

 

Christie

 

binnen

 

minste

 

waarom

 

frambozenrood

 
HOOFDSTUK
 

liefje

 

bedenkelijk


gezicht
 

etenstijd

 

kleine

 

vochtig

 

kwamen

 

ventje

 

mondje

 

oogleden

 

knipten

 

lichtjes


zenuwachtig

 

beetje

 

plotselinge

 
trilling
 

snaren

 
sensitivisme
 

ernstigen

 

kaarsen

 

officieren

 

alleen


geluid

 
galerij
 
lakeien
 
stonden
 

Cecile

 

langwerpigen

 
portiere
 

gegons

 

ruischte

 

palmblaren